ECLI:NL:RBDHA:2025:20506
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en afwijzing wijziging verblijfsdoel van een Turkse onderdaan na beëindiging huwelijk
Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak over de intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres en de afwijzing van haar aanvraag om het doel van de verblijfsvergunning te wijzigen naar 'Niet-tijdelijke humanitaire gronden'. Eiseres, die in het bezit was van een verblijfsvergunning voor verblijf bij haar ex-partner, was het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres geen rechten kan ontlenen aan artikel 6 van Besluit nr. 1/80, aangezien haar rechten ten tijde van de beslissing op bezwaar waren vervallen. Eiseres had weliswaar eerder legaal gewerkt, maar had haar werkzaamheden inmiddels gestaakt. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de verblijfsvergunning en de afwijzing van de aanvraag in stand blijven, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.