ECLI:NL:RBDHA:2025:20459

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
C/09/690769 KG ZA 25-855
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over gebruiksovereenkomst en geluidoverlast in wijkcentrum

In deze zaak, die zich afspeelt in Den Haag, heeft eiser, een organisatie die activiteiten voor senioren organiseert, een gebruiksovereenkomst gesloten met Stichting Wijkz voor het gebruik van een wijkcentrum. De Stichting heeft de overeenkomst ontbonden wegens klachten van omwonenden over geluidoverlast. Eiser vordert in kort geding dat de voorzieningenrechter de Stichting gebiedt hem het gebruik van het wijkcentrum toe te staan, terwijl de Stichting in reconventie vordert dat eiser het gebruik van het wijkcentrum wordt ontzegd. Tijdens de zitting is gebleken dat er klachten zijn over overlast, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende objectieve gegevens zijn om te concluderen dat eiser tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser toe, maar legt beperkingen op aan de frequentie en het eindtijdstip van de activiteiten. De Stichting wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel-voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/690769 KG ZA 25-855
Vonnis in kort geding van 9 oktober 2025
in de zaak van
[eiser]te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat: mr. A. Ramsaroep te Den Haag,
tegen:
Stichting Wijkzte Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. S.C. van Buuren te Den Haag.
Partijen worden hieronder aangeduid als ‘ [eiser] ’ respectievelijk ‘de Stichting’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 september 2025 met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 9;
- de aanvullende producties 10 tot en met 13 van [eiser] ;
- de op 25 september 2025 gehouden mondelinge behandeling, waar beide partijen een aanvullende productie hebben overgelegd en hun standpunt nader hebben toegelicht, [eiser] mede aan de hand van een pleitnota van zijn advocaat.
1.2.
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.2. De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[eiser] organiseert activiteiten voor senioren. Hij heeft voor dat doel in 2023 een gebruiksovereenkomst gesloten met de Stichting voor het gebruik (om niet) van ruimte in het wijkcentrum [naam 1] (hierna: het wijkcentrum), gelegen op de begane grond aan de [adres] in Den Haag (Ypenburg), op zaterdagen van 17.00 tot 23.00 uur.
2.2.
De Stichting is een maatschappelijk welzijnsorganisatie, actief in Den Haag. Zij wordt gefinancierd door en huurt het wijkcentrum van de gemeente Den Haag.
Doordeweeks is een beheerder in het wijkcentrum aanwezig. In het weekend is dat niet het geval.
2.3.
Boven het wijkcentrum liggen appartementen. Naar aanleiding van klachten van bewoners van de appartementen over geluidoverlast heeft de Stichting begin januari 2025 de sleutels van [eiser] teruggevraagd en hem het gebruik van het wijkcentrum ontzegd.
De activiteiten voor senioren hebben vervolgens stilgelegen van 7 januari tot 20 juni 2025.
2.4.
Na correspondentie tussen (de advocaten van) partijen heeft op 20 juni 2025 een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en de Stichting, bij monde van [naam 2] , manager business Gebied Rand (Haagse Hout en Leidschenveen-Ypenburg), waarin nadere afspraken zijn gemaakt voor de periode 28 juni tot en met 28 december 2025. De Stichting heeft deze afspraken op schrift gesteld en per e-mail van 25 juni 2025 aan [eiser] gestuurd.
2.5.
Vanaf 12 juli 2025 heeft de Stichting regelmatig klachten ontvangen van bewoners over overlast door harde muziek, gebonk, gezang en pratende mensen voor het wijkcentrum. [eiser] is bij e-mailbericht van 23 juli 2025 hierop gewezen door de Stichting.
2.6.
Ook hierna hebben bewoners nog regelmatig overlast ervaren. De Stichting heeft bij brief van 28 augustus 2025 aan de advocaat van [eiser] bericht dat zij op zaterdag 9, 16 en 23 augustus 2025 klachten over overlast heeft ontvangen. In deze brief meldt de Stichting verder dat voor zover de gebruiksovereenkomst nog niet ontbonden zou zijn (op grond van de mondelinge buitengerechtelijke ontbinding op 7 januari 2025 die door [eiser] wordt betwist), deze alsnog ontbonden wordt. Zij verbiedt [eiser] per direct om nog langer gebruik te maken van het wijkcentrum en sommeert hem de sleutels van het wijkcentrum op 29 augustus 2025 in te leveren op haar hoofdkantoor.
2.7.
Hieraan is geen gevolg gegeven en de activiteiten zijn vervolgens, met medeweten van de Stichting, voortgezet in het wijkcentrum. Dit heeft wederom geleid tot klachten van bewoners over geluidsoverlast.

3.Het geschil

In conventie:
3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de Stichting gebiedt het ongestoord gebruik van de ontmoetingsruimte van het Wijkcentrum [naam 1] door [eiser] toe te staan elke zaterdag van 13.00 tot 23.00 uur en één keer per kwartaal op een zondag, op straffe van een dwangsom van € 5.000, voor elke keer en elke dag dat de Stichting zich hier niet aan houdt en/of op welke wijze dan ook het gebruik door [eiser] onmogelijk maakt, tot een maximum van € 50.000;
- met veroordeling van de Stichting in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert [eiser] het volgende aan. Hij organiseert activiteiten voor senioren die behoren tot de Hindoestaanse gemeenschap. Voor die groep wordt er vrijwel niets gedaan in Den Haag en de senioren van deze groep leven op door het samenzijn in het wijkcentrum. Als dat stopt zitten zij de hele dag thuis te verpieteren. Het sociale belang is groot. Alles wordt eraan gedaan om overlast te voorkomen: [eiser] heeft zelf geluidmeters aangeschaft die tijdens de activiteiten worden gebruikt, en [eiser] staat altijd open voor het voeren van een gesprek. Hij organiseert al jaren deze activiteiten en voordat de huidige manager aantrad in 2025 waren er geen problemen. De klachten zien ook niet (allemaal) op zijn activiteiten maar op activiteiten van andere gebruikers van het wijkcentrum. Daarbij zijn er 80 appartementen en zijn de klachten alleen afkomstig van drie (anonieme) bewoners, die een whatsappgroep hebben waarin klachten worden gemeld, en waarvan [naam 2] ook deel uitmaakt. Daarbij betreft het louter subjectieve belevingen van geluidoverlast.
3.3.
De Stichting voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie:
3.5.
De Stichting vordert dat de voorzieningenrechter, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1) [eiser] verbiedt om de dag na de datum van dit vonnis nog langer gebruik te maken van de ontmoetingsruimte in het wijkcentrum [naam 1] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- met een maximum van € 100.000,- voor iedere dag althans dagdeel dat [eiser] daartoe in gebreke blijft;
2) [eiser] veroordeelt om de ontmoetingsruimte en het wijkcentrum [naam 1] , met al de zich daarin bevindende personen en roerende zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van de Stichting zijn, binnen drie dagen na datum van dit vonnis te verlaten en te ontruimen (in goede staat en bezemschoon) en met afgifte van de sleutels en alles wat verder tot de ontmoetingsruimte behoort, in behoorlijke staat op te leveren en ter algehele beschikking van de Stichting te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- met een maximum van € 100.000,- voor iedere dag althans dagdeel dat [eiser] daarmee in gebreke
blijft;
3) met veroordeling van [eiser] in de kosten van dit geding.
3.6.
Daartoe voert de Stichting het volgende aan.
[eiser] veroorzaakt al langere tijd overlast. Eerder heeft de Stichting de gebruiksovereen-komst al mondeling opgezegd. Daarna zijn er verdere afspraken gemaakt met [eiser] en zijn de activiteiten voortgezet. Dit heeft wederom geleid tot klachten van bewoners over geluidoverlast. [eiser] is hierop gewezen maar ook daarna zijn de activiteiten onverminderd doorgegaan en hebben deze tot klachten van bewoners geleid. De bewoners verwijten de gemeente de activiteiten te faciliteren en hebben hun ongenoegen daarover geuit aan de gemeente. De Stichting is jegens de gemeente van wie zij het wijkcentrum huurt verplicht overlast te voorkomen, en is informeel daarop aangesproken. [eiser] heeft niets gedaan om minder overlast te veroorzaken en is zodanig tekortgeschoten in de nakoming van de gebruiksovereenkomst dat ontbinding daarvan is gerechtvaardigd.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, zal de voorzieningenrechter die vorderingen gezamenlijk behandelen.
4.2.
De voorzieningenrechter moet eerst beoordelen of er een spoedeisend belang bestaat bij de in kort geding gevraagde voorzieningen. Daaraan is in dit geval voldaan. Het spoedeisend belang bij de over en weer ingediende vorderingen volgt voldoende uit de stellingen van partijen: [eiser] heeft gesteld dat bij staking van de activiteiten voor senioren in het wijkcentrum sociaal isolement op de loer ligt; de Stichting heeft aangevoerd dat buurtbewoners zodanige overlast ondervinden van de door [eiser] georganiseerde activiteiten dat de situatie voor hen onleefbaar is.
4.3.
Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in kort geding moet beoordelen of de vorderingen in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
4.4.
In geschil is of [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van de gebruiksovereenkomst en, zo ja, of de tekortkoming de ontbinding van deze overeenkomst, gevolgd door ontruiming van de ter beschikking gestelde ruimte in het wijkcentrum, rechtvaardigt.
4.5.
[eiser] betwist dat hij (ernstige) overlast veroorzaakt. Hij wijst er op dat slechts drie anonieme bewoners van de 80 appartementen overlast stellen te ondervinden. Dat is hun subjectieve beleving en ook niet alle klachten hebben betrekking op activiteiten die door [eiser] zijn georganiseerd. Sinds de aanvang van de activiteiten in 2023 waren er nooit klachten, deze zijn pas gekomen met het aantreden van de nieuwe manager mevrouw [naam 2] , aldus [eiser] .
4.6.
Ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van overlast, heeft de Stichting whatsappberichten overgelegd waaruit blijkt dat buurtbewoners zich beklagen over geluidsoverlast. De klachten variëren van luide muziek en zingen met gebruik van een microfoon tot roken en kletsen van mensen onder de ramen van de bewoners. De data waarop die klachten betrekking hebben zijn 30 juli, 2, 5, 9, 16, 23, 30 en 31 augustus en 6, 7, 14 en 20 september 2025.
4.7.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
[eiser] is op grond van artikel 4.3 van de gebruiksovereenkomst, gelezen in samenhang met artikel 5 van de huisregels van de Stichting, als gebruiknemer contractueel gehouden het geluidsniveau binnen redelijke grenzen te houden zodat andere bezoekers en omwonenden geen overlast ervaren. Harde muziek of andere lawaaierige activiteitenzijn niet toegestaan. Gelet op de omstandigheid dat de in de whatsappberichten genoemde klachten grotendeels synchroon lopen met de data waarop activiteiten van [eiser] plaatsvonden (namelijk de zaterdagen 2, 9, 16, 23 en 30 augustus en 6 en 20 september 2025) en aansluiten bij de aard daarvan (met name karaoke) is de voorzieningenrechter van oordeel dat aannemelijk is dat de door (enkele) bewoners ervaren overlast verband houdt met deze activiteiten. Dat uit de whatsappberichten blijkt dat ook overlast wordt ervaren op dagen waarop [eiser] niet actief is in het wijkcentrum, en hij dus niet de enige is van wie overlast wordt ervaren, maakt dat niet anders. Ook het feit dat deze klachten afkomstig lijken te zijn van slechts drie (anonieme) bewoners betekent niet dat er geen sprake kan zijn van (serieuze) overlast.
4.8.
In dit geval ontbreken echter objectieve waarnemingen en/of metingen op grond waarvan objectief kan worden vastgesteld dat tijdens de activiteiten van [eiser] sprake is (geweest) van geluidsoverlast van een niveau dat de redelijke grenzen overschrijdt. De door de Stichting overgelegde whatsappberichten zijn in dit opzicht onvoldoende concreet. Door de wijkagent geregistreerde meldingen van buurtbewoners zijn er ook niet.
Door dit alles kan in dit kort geding niet met voldoende zekerheid worden uitgegaan van ontoelaatbare overlast, en dat aldus sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de gebruiksovereenkomst.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat in dit stadium niet voldoende aannemelijk is geworden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat ontbinding van de gebruiksovereenkomst gerechtvaardigd is vanwege overlast van [eiser] .
4.10.
De vordering van [eiser] die ziet op voortzetting van het gebruik van de ontmoetingsruimte van het Wijkcentrum zal daarom worden toegewezen, zoals bepaald in de beslissing.
De voorzieningenrechter ziet daarbij echter wel aanleiding om bij wijze van ordemaatregel voorlopig de activiteiten van [eiser] enigszins te beperken voor wat betreft de frequentie en het eindtijdstip daarvan. Hoewel de voorzieningenrechter geen objectieve metingen tot zijn beschikking heeft op grond waarvan met voldoende zekerheid kan worden uitgegaan van ontoelaatbare overlast, staat wel vast dat bewoners sinds juli 2025 iedere zaterdag, en daarmee structureel, overlast ervaren en niet kan worden uitgesloten dat dit terecht is. De voorzieningenrechter zal daarom bepalen dat met ingang van de datum van dit vonnis tot 28 december 2025, daarmee aansluitend bij de einddatum van de ‘proefperiode’ genoemd in de brief van de Stichting van 25 juni 2025, de activiteiten van [eiser] in het wijkcentrum, naast één zondag in dit kwartaal, om de week mogen plaatsvinden, iedere 1e en 3e zaterdag van de maand, in plaats van iedere week en dat deze dienen te eindigen om 23.00 uur. De Stichting heeft dan gedurende genoemde periode de mogelijkheid om geluidsmetingen te laten verrichten door onafhankelijke professionals, ten behoeve van een objectieve beoordeling van ervaren overlast in een later stadium, zoals een bodemprocedure. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding een dwangsom op te leggen omdat er geen aanwijzingen zijn dat de Stichting zich niet aan de beslissing in dit vonnis zal houden. Dat deel van het gevorderde wordt daarom afgewezen.
4.11.
Uit de toewijzing van de vordering van [eiser] volgt dat de reconventionele vorderingen van de Stichting om [eiser] te verbieden het door haar in gebruik gegeven gedeelte van het wijkcentrum niet meer te gebruiken en hem te veroordelen dit te verlaten en te ontruimen zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.12.
De Stichting is in conventie als overwegend in het ongelijk gestelde partij aan te merken en is in reconventie geheel in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Voor de werkzaamheden in reconventie zal niet afzonderlijk een salaris gemachtigde worden toegekend, omdat de vordering in reconventie spiegelbeeldig is aan de vordering in conventie en geen noemenswaardige extra werkzaamheden in reconventie daaruit voortvloeiden.
De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op een bedrag van:
- dagvaarding € 148,04
- griffierecht € 331,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.764,04
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie en in reconventie:
5.1.
gebiedt Stichting Wijkz aan [eiser] het ongestoord gebruik van de ontmoetingsruimte van het Wijkcentrum [naam 1] toe te staan in de periode vanaf 9 oktober tot en met 28 december 2025 elke 1e en 3e zaterdag van de maand van 13.00 tot 23.00 uur en één keer per kwartaal op een zondag;
5.2.
veroordeelt Stichting Wijkz in de proceskosten van [eiser] van € 1.764,04 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Stichting Wijkz niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Stichting Wijkz € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025.
SH