ECLI:NL:RBDHA:2025:20449

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
NL25.29966
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheidskwestie België

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekers, een Salvadoraanse moeder en haar minderjarige dochter, hadden een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had echter op 7 juli 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop hebben verzoekers beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 27 oktober 2025, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de aanhangige beroepsprocedure (zaaknummer NL25.29965), een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten die verzoekers hebben gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 907,-, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De kosten die verband houden met het verschijnen op zitting zijn in de uitspraak op het beroep vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.29966

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] , verzoekster,

geboren op [geboortedatum 1] ,
van Salvadoraanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 1] ,
mede namens haar minderjarige dochter:

[naam 2] ,

geboren op [geboortedatum 2] ,
van Salvadoraanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 2] ,
hierna samen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. P.A.J. Mulders),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: mr. D.L. Boer).

Procesverloop

1. Bij besluit van 7 juli 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.29965 (het beroep), op 27 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster en haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.29965, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure veroordeelt de voorzieningenrechter de minister in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Bpb [1] voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). De kosten die verband houden met het verschijnen op zitting zijn in de uitspraak op het beroep vergoed.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
€ 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Besluit proceskosten bestuursrecht.