Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 24 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor verblijf bij haar referent. De rechtbank heeft eerder, op 30 september 2024, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. Echter, op 19 juni 2025 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder wederom geen besluit had genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, aangezien verweerder geen verweerschrift had ingediend.
De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat aan de voorwaarden voor vrijstelling wordt voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het nemen van een besluit was verstreken en dat een nieuwe ingebrekestelling niet vereist was, aangezien er al eerder een termijn was gesteld. De rechtbank heeft verweerder een dwangsom van € 200 opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000, omdat de eerdere dwangsom onvoldoende prikkel bleek te zijn.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50. Deze uitspraak is gedaan op 3 november 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt.