In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 november 2025, wordt een opvolgend beroep behandeld van eisers tegen de minister van Asiel en Migratie. De eisers hebben beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft eerder de minister opgedragen om binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen, maar deze termijn is overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank stelt vast dat het dossier mogelijk nog niet compleet is, maar gezien de tijdsdruk en eerdere afspraken, moet de minister binnen vier weken na deze uitspraak alsnog een besluit nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De proceskosten van eisers worden vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door rechter R. Tesfai, in aanwezigheid van griffier A.W. Landman, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.