Op 22 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking uitgesproken betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2014. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming, waarin werd verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige], ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de conflictueuze relatie tussen zijn ouders, de vader en de moeder. De ouders hebben een ouderschapsplan opgesteld, maar de omgang tussen de vader en [minderjarige] is sinds februari 2025 stopgezet door de moeder, die zich grote zorgen maakt over de veiligheid van haar kind bij de vader. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 september 2025 is gebleken dat de moeder angst ervaart voor de vader, wat ook invloed heeft op [minderjarige]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn om samen te werken in het belang van [minderjarige] en dat er een jeugdbeschermer nodig is om de situatie te monitoren en de noodzakelijke hulpverlening te coördineren. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen en [minderjarige] onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.