ECLI:NL:RBDHA:2025:20303

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
C/09/692686 / FA RK 25-7559
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met bipolaire I stoornis

Op 27 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, geboren in 1993, is langere tijd stabiel geweest en had een eigen behandeltraject. Echter, er was geen overeenstemming over de medicatie en de noodzakelijke nazorg, wat leidde tot zorgen over een mogelijke decompensatie bij ontslag zonder nazorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een manisch psychotische decompensatie bij een bipolaire I stoornis, wat ernstig nadeel met zich meebrengt. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging, en na een mondelinge behandeling is besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de duur van de zorgmachtiging beperkt tot 27 november 2025, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De rechtbank heeft daarbij de bereidheid van betrokkene om samen te werken met haar behandelaren en de noodzaak van nazorg zwaar laten wegen. De beschikking is gegeven door rechter J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier P.S.R. Nieman.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/692686 / FA RK 25-7559
Datum beschikking: 27 oktober 2025

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie Parnassia, afdeling [afdeling] te [plaats] ,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 06 oktober 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 1 oktober 2025 ondertekende medische verklaring van S.C. van der Padt, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een niet ingevulde zorgkaart;
- een zorgplan van 18 september 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 6 oktober 2025;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de psychiater, N. Deresi;
- de afdelingsarts, [naam] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat het sinds de opname beter met haar gaat. Zij is vrijwillig opgenomen binnen de accommodatie en verzet zich niet tegen de behandeling en medicatie. In de thuissituatie zijn een aantal dingen voorgevallen waardoor zij is ontregeld. Zolang haar behandelaren het noodzakelijk achten, zal betrokkene de opname voortzetten, dat belooft zij. Zij zal niet meer dreigen met weggaan. Eerder is zij in zorg geweest bij een vrijgevestigde psychiater en nam zij de medicatie in volgens afspraak. Zij is langere tijd stabiel geweest. Betrokkene ziet in dat een nazorgtraject noodzakelijk is om decompensatie in de toekomst te voorkomen. Zij staat ervoor open om hierover het gesprek aan te gaan met haar behandelaren. Betrokkene verzet zich tegen de zorgmachtiging en zal de zorg binnen een vrijwillig kader accepteren. Zij belooft dat zij vanaf nu (de zitting) de medicatie goed zal innemen, eerder nam ze de dekapine niet in. Zij wil niet qua medicatie overstappen op een andere stemmingsstabilisator (Lithium), omdat zij daar dik van wordt.
De advocaat pleit namens betrokkene primair voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene heeft zelf aan de bel getrokken toen zij decompenseerde en is jarenlang in zorg geweest bij een vrijgevestigde psychiater. Zij verzet zich niet tegen de behandeling en verblijft op dit moment vrijwillig binnen de accommodatie. Uit haar voorgeschiedenis blijkt niet dat zij een zorgmijder is, maar betrokkene wil het nazorgtraject op haar eigen manier vormgeven. Daarbij verzet zij zich niet tegen de medicatie, maar heeft zij in het gesprek met haar behandelaren duidelijk aangegeven niet ingesteld te willen worden op Lithium. Betrokkene is langere tijd stabiel geweest op Dekapine en Quetiapine. Er zou eerst moeten worden onderzocht waardoor deze middelen niet langer aanslaan voordat er wordt overwogen om betrokkene in te stellen op een ander middel. Sinds de opname gaat het een stuk beter met haar. Er is niet langer sprake van een ernstig nadeel. Wanneer de zorg binnen het verplichte kader wordt voortgezet, zal dit ten koste gaan van de behandelrelatie. Subsidiair verzoekt de advocaat om de duur van de zorgmachtiging te beperken tot drie maanden. Betrokkene is niet eerder in zorg geweest binnen het verplichte kader en op deze manier kan haar perspectief worden geboden.
De afdelingsarts heeft naar voren gebracht dat betrokkene tijdens de opname een ambivalent beeld laat zien ten aanzien van de opname en behandeling. Betrokkene geeft weliswaar tijdens de zitting aan mee te willen werken aan de behandeling, maar geeft in gesprekken met behandelaars aan geen nazorg te willen. Betrokkene is in de thuissituatie ontregeld doordat zij therapieontrouw was. Sinds de opname lijkt het beeld zich te stabiliseren, maar het psychotisch beeld is niet volledig in remissie. Tijdens de opname heeft betrokkene meermaals een ontslagwens geuit. Betrokkene geeft aan haar eigen nazorgtraject te willen vormgeven, maar vanuit de accommodatie wordt ambulante begeleiding vanuit Parnassia noodzakelijk geacht. Betrokkene geeft in gesprekken aan dit niet te zullen accepteren. Op dit moment wordt betrokkene behandeld met Dekapine en Quetiapine. Er wordt overwogen om betrokkene in te stellen op Lithium aangezien de huidige stemmingsstabilisator onvoldoende effect lijkt te hebben. Op dit moment is er met haar geen overeenstemming in de wijziging van de stemmingsstabilisator.
Betrokkene is bekend met middelengebruik. Dit kan mogelijk een ontregelende werking hebben en controle op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen is daarom noodzakelijk en voorzienbaar.
De psychiater heeft hierop aangevuld dat toewijzing voor de duur van drie maanden, zoals bepleit, te kort is om een duurzame behandelrelatie op te bouwen. Het is voorzienbaar dat betrokkene zonder verplichte zorg de medicatie in de thuissituatie snel zal afbouwen en opnieuw zal decompenseren.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten manisch psychotische decompensatie bij een bipolaire I stoornis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige psychische schade;
-ernstige materiële schade;
-ernstige financiële schade;
-maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat betrokkene vrijwillig is opgenomen nadat zij in de thuissituatie ernstig is ontregeld. Voorafgaand aan de opname is zij meermaals in beeld gekomen bij de hulpdiensten in verband met verward gedrag. De mutaties, deel uitmakend van de stukken, beslaan een periode vanaf eind juni, waarbij betrokkene onder meer verkeersgevaarlijk gedrag vertoonde, met stalen buizen gooide en planten uit plantenbakken trok. Betrokkene veroorzaakte overlast in de wijk en was hierbij vaak onder invloed van alcohol. In ontremde toestand heeft zij grote bedragen uitgegeven en maakte hierbij schulden. Pas op 29 augustus jl. is de vrijwillige opname gestart, de periode ervoor is dit niet het geval geweest. Als gevolg van het psychiatrisch toestandsbeeld is er geen ontwikkeling zichtbaar op het gebied van scholing en zelfontplooiing.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er momenteel nog onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op geheel vrijwillige basis zijn. Er is bij betrokkene sprake van ambivalentie ten aanzien van de opname en behandeling. Op zitting belooft betrokkene te zullen blijven op advies van de behandelaar en de medicatie goed in te zullen nemen, maar er moet nog gesproken worden over de vraag of een medicatie switch noodzakelijk is en zo ja, welk middel dan geschikt is. Daar is nog geen overeenstemming over en ook de nazorg dient goed geregeld te zijn, zodat betrokkene bij een ontregeling beter in beeld is en het niet weer een lange periode duurt, voordat zij wordt opgenomen. In die periode is met name de schade voor betrokkene zelf groot, maar ook kan er sprake zijn van gedrag in het verkeer, dat voor anderen gevaarlijk is. Er zijn zorgen dat betrokkene opnieuw decompenseert wanneer zij zonder nazorgtraject met ontslag zal gaan. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Gezien de bereidheid ter zitting meermaals door betrokkene uitgesproken om het advies van de behandelaars te zullen volgen ten aanzien van de ontslagdatum beperkt de rechtbank de verplichte duur van opname tot 27 november 2025. De komende weken kan dan besproken worden welke medicatie voorgeschreven gaat worden na ontslag, de nazorg geregeld kunnen zijn, alsmede de thans nog bestaande resten van ontregeling verder in remissie.
De rechtbank laat daarbij zwaar wegen dat betrokkene tot nu toe vrijwillig opgenomen is gebleven, ondanks haar ontslagwens. De rechtbank vertrouwt erop dat betrokkene haar toezegging gestand doet. Mocht een langere opname duur toch noodzakelijk zijn en het vrijwillig niet lukt, dan kan een wijziging gevraagd worden.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid, tot en met 27 november 2025;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, bij klinische opname;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie, tot en met 27 november 2025.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Betrokkene is langere tijd stabiel geweest en had haar eigen behandeltraject. Op dit moment is er geen overeenstemming bereikt ten aanzien van de medicatie en de noodzakelijk geachte nazorg. De nazorg en mogelijke controle op het gebruik van middelen acht de rechtbank noodzakelijk voor de termijn van zes maanden tot 27 april 2026. Zij is echter ernstig ontregeld geraakt en het heeft weken geduurd voordat zij is opgenomen. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te 's-Gravenhage,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- beperken van de bewegingsvrijheid, tot en met 27 november 2025;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, bij klinische opname;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie, tot en met 27 november 2025;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 april 2026;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 oktober 2025