ECLI:NL:RBDHA:2025:20282
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoeken om voorlopige voorzieningen tegen lasten onder bestuursdwang voor verwijdering van woonunits voor arbeidsmigranten
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2025, wordt het verzoek van een glastuinbouwbedrijf afgewezen om een voorlopige voorziening te treffen tegen lasten onder bestuursdwang. Het college van burgemeester en wethouders van Westland had het bedrijf gelast om binnen vier weken woonunits, die gebruikt worden voor de huisvesting van arbeidsmigranten, te verwijderen. De verzoeker stelde dat het college het vertrouwensbeginsel had geschonden, omdat er eerder overleg was geweest over de legalisatie van de woonunits. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het college in redelijkheid een begunstigingstermijn van vier weken had kunnen stellen en dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagde. De voorzieningenrechter benadrukte dat de begunstigingstermijn niet bedoeld is om de uitkomst van in behandeling zijnde legaliseringsaanvragen af te wachten. De verzoeken om voorlopige voorzieningen werden afgewezen, en de voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.