ECLI:NL:RBDHA:2025:20219
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van een maatregel van bewaring opgelegd aan de eiser, een vreemdeling. De maatregel van bewaring was op 14 augustus 2025 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden en dat de toetsing zich enkel richtte op de periode na 3 september 2025. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde in zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder wel degelijk voortvarend had gewerkt. De rechtbank heeft ook ambtshalve de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en geen gronden gevonden voor onrechtmatigheid. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S.N. Abdoelkadir, rechter, in aanwezigheid van F.S. Ulrich, griffier.