6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn 87 jaar oude moeder. Het incident vond ’s nachts plaats, terwijl de moeder van de verdachte in haar slaapkamer was, en door de verdachte werd gewekt. De verdachte heeft zijn moeder vervolgens met zijn handen en haar eigen wandelstok geslagen. Dit alles vond plaats in de woning van de moeder van de verdachte, die juist een veilige plaats voor haar zou moeten zijn. Door zo te handelen, heeft de verdachte een voor zijn moeder zeer beangstigende situatie in het leven geroepen. Daarnaast heeft hij een forse inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn moeder. Het moet een ontluisterende en traumatiserende ervaring voor het slachtoffer zijn geweest om daar haar eigen zoon te worden aangevallen.
Uit het dossier blijkt voorts dat verschillende buren van de moeder, haar die nacht lange tijd om hulp hebben horen roepen en zich zorgen om haar maakten. Eén van de buren heeft verklaard dat zij zich niet met de situatie durfde te bemoeien, vanwege haar angst voor de verdachte. Hiermee heeft de verdachte ook bij deze buren angst teweeggebracht. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
Strafblad en aantekeningen
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 augustus 2024. In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat de verdachte minder dan een jaar geleden ook al is veroordeeld voor mishandeling van zijn moeder, en in 2023 is veroordeeld wegens dierenmishandeling. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van een proces-verbaal van 17 juni 2024 dat meerdere aantekeningen uit politiesystemen bevat. Hieruit blijkt onder meer dat in 2024 en 2023 meerdere meldingen zijn gemaakt van agressie van de verdachte jegens zijn moeder en huisraad.
De delicten van de verdachte lijken al met al steeds ernstiger te worden, en er is sprake van een patroon van geweldsdelicten en agressie. Eerder aan verdachte opgelegde behandeling en begeleiding hebben het onderhavige incident niet kunnen voorkomen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de bevindingen en conclusies van K. Jangbahadoer Sing, psychiater (hierna: psychiater), en T. ‘t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog (hierna: psycholoog), zoals neergelegd in hun Pro Justitia-rapporten van respectievelijk 23 oktober 2024 en 5 november 2024 en zoals nader door hen toegelicht ter terechtzitting van 31 januari 2025. De bevindingen en conclusies van deze gedragsdeskundigen houden – voor zover hier van belang – het volgende in.
De deskundigen hebben geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van verschillende stoornissen, namelijk een autismespectrumstoornis, obsessief-compulsieve stoornis, persisterende depressieve stoornis en stoornis in alcoholgebruik (in combinatie met alcoholonttrekkingssyndroom). Deze stoornissen uiten zich volgens de psychiater in onder meer angst, psychomotorische agitatie, sombere stemming met catastrofale negatieve cognities, oninvoelbaarheid, rigiditeit in het denken, overprikkeling, egocentrisme, verslaving, beperkt probleembesef, beperkte impuls- en agressieregulatie met acting out gedrag en dysfunctionele copingvaardigheden.
Verder spelen er in het leven van de verdachte volgens de psycholoog veel risicofactoren, en zijn er nauwelijks beschermende factoren aanwezig. Zo is de verdachte kwetsbaar, is de combinatie van zijn autismespectrumstoornis en de psychische stoornissen complex, en schieten bij oplopende spanningen en problemen zijn emotie- en agressieregulatie tekort. Het risico dat de spreekwoordelijke emmer op die momenten overloopt en leidt tot onvoorspelbaar acting out gedrag, in de vorm van verbale of fysieke agressie en/of gedragsproblemen, is groot.
De deskundigen concluderen voorts dat de stoornissen van de verdachte ook aanwezig waren tijdens de poging tot zware mishandeling van zijn moeder. In de nacht van 16 juni 2024 werd de verdachte angstig wakker en voelde hij zich onrustig. Hij ervoer opgekropte boosheid jegens zijn moeder en werd daarnaast overspoeld door angstige emoties, zoals catastrofale gedachten. Ook kan het zijn dat zijn gevoelens van onrust werden versterkt door onttrekkingsverschijnselen van de alcohol. De verdachte was dan ook in verminderde mate in staat om zijn gedrag op een meer gezonde wijze te sturen en andere keuzes te maken. Het is hierom dat de deskundigen de rechtbank adviseren om de verdachte het ten laste gelegde feit in sterk verminderde mate (de psychiater, op een vijfpuntsschaal) dan wel verminderde mate (de psycholoog, op een driepuntsschaal) toe te rekenen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de rapporten van de psychiater en de psycholoog op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en worden de conclusies over de toerekenbaarheid van het feit aan de verdachte gedragen door een deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing.
De rechtbank neemt gelet hierop de conclusies van de gedragsdeskundigen over en maakt die tot de hare. Alles in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat het feit in verminderde mate aan de verdachte dient te worden toegerekend.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij haar oordeel tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de aard en de ernst van het bewezenverklaarde meegewogen. Tevens weegt strafverzwarend dat de verdachte recent is veroordeeld voor de mishandeling van zijn moeder en voor dierenmishandeling. De rechtbank acht strafverlagend dat de verdachte voor dit feit verminderd toerekeningsvatbaar is. In het licht hiervan zal de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van vijf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Deze straf wijkt af van de vordering van de officier van justitie, omdat de rechtbank het primair tenlastegelegde feit (poging doodslag) niet bewezen acht.
Overwegingen omtrent de op te leggen maatregelen
Zowel de psychiater als de psycholoog adviseren de rechtbank om aan de verdachte de tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen. Zij stellen hiertoe dat er een toename is van de ernst van het agressieve gedrag van de verdachte, en dat het recidiverisico ten aanzien van het gebruik van geweld jegens zijn moeder hoog is. De verdachte heeft een zeer hechte relatie met zijn moeder. Als belangrijke en dichtstbijzijnde figuur, is zij het doelwit geworden van de opgekropte emoties van de verdachte. Als de verdachte zijn moeder niet meer of veel minder zou mogen zien, is het risico op vereenzaming en versterking van de pathologie sterk aanwezig, met het risico dat het acting out gedrag zich ook op anderen zou kunnen richten, aldus de psycholoog. Voorts toont de verdachte volgens de psychiater een geringe respons op behandeling, beperkt ziekte-inzicht en probleembesef, instabiliteit, lage therapiecompliance, slechte leefomstandigheden en dysfunctionele copingvaardigheden. Daarbij is de verdachte niet medicatietrouw.
Gezien de psychiatrische geschiedenis van de verdachte, het huidige psychiatrische beeld en de sociaalmaatschappelijke situatie, zijn intensieve en langdurige behandeling en begeleiding nodig om het recidiverisico te verlagen. De verwachting is volgens de psychiater dat er geen grote gedragsveranderingen zullen optreden tijdens de behandeling, en dat de focus meer zal liggen op het accepteren van begeleiding. Vervolgens kan langzaam en stapsgewijs naar een beschermde woonvorm worden toegewerkt. Een tbs-maatregel met voorwaarden lijkt niet haalbaar, omdat de verdachte niet bereid is om zich hieraan te houden en weinig inzicht toont in zijn eigen problematiek. Een voordeel van de tbs-maatregel met voorwaarden zou wel zijn dat deze (kwetsbare) verdachte in een kliniek met een lager beveiligingsniveau behandeld zou kunnen worden, wat beter bij hem zou passen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 18 november 2024, waarbij de reclassering onderzoek heeft gedaan naar de uitvoerbaarheid van de tbs-maatregel met voorwaarden. De reclassering acht het risico op recidive, letsel en onttrekken aan voorwaarden hoog als niet zou worden ingegrepen. Om de risico’s te beperken is, ook volgens de reclassering, intensieve behandeling en begeleiding nodig. Volgens de reclassering is inmiddels sprake van een zeer zorgelijke situatie, aangezien de delicten waarvan de verdachte wordt verdacht steeds ernstiger worden. Bovendien is eerdere zorg voor de verdachte niet van de grond gekomen, omdat de verdachte hiervoor niet gemotiveerd was. De reclassering adviseert negatief over de tbs-maatregel met voorwaarden. Zij zien geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen. Zij hebben verschillende pogingen ondernomen om eventuele voorwaarden met de verdachte te bespreken, maar hij wilde graag met rust worden gelaten.
De tbs-maatregel met dwangverpleging
De rechtbank concludeert op basis van de Pro Justitia-rapporten en het reclasseringsadvies dat, gelet op de stoornissen van de verdachte en het gebrek aan beschermende factoren, het risico op recidive hoog is. Verder neemt de rechtbank de conclusies van de psychiater en psycholoog over dat een intensieve en langdurige behandeling voor de problematiek van de verdachte noodzakelijk is, om het risico op recidive te verminderen. Gelet op de stoornissen van de verdachte en het feit dat hij in het verleden nauwelijks bereid is geweest tot het meewerken aan behandeling, is de rechtbank van oordeel dat bijzondere voorwaarden niet volstaan. Het voorgaande maakt dat er in dit geval geen reëel alternatief is voor de tbs-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een tbs-maatregel is voldaan. Er is sprake van een poging tot zware mishandeling, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Ten tijde van het begaan van de feiten was bij de verdachte sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Daarnaast is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een hoog recidiverisico. De rechtbank ontleent de inschatting van dat risico aan de inhoud van de Pro Justitia-rapporten en het reclasseringsrapport. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eisen dan ook dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het behandelverleden van de verdachte, het gebrek aan probleeminzicht en ziektebesef en de steeds ernstiger wordende (gewelds)delicten geen ruimte laten voor een andere conclusie dan dat oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk is. De raadsvrouw heeft ter zitting bepleit dat de tbs-maatregel met dwangverpleging te ingrijpend is en de (kwetsbare) verdachte beter af zou zijn in een kliniek met een lager beveiligingsniveau, wat niet mogelijk is onder de tbs-maatregel met dwangverpleging. Uit de Pro Justitia-rapporten en de verklaringen van de verdachte ter terechtzitting blijkt echter dat de verdachte meent dat het wel meevalt met zijn stoornissen, de oorzaken van de door hem begane delicten grotendeels buiten zichzelf plaatst en over weinig vermogens beschikt om zijn emoties onder controle te houden. Bovendien is een eerder aan de verdachte opgelegde behandeling, in de vorm van bijzondere voorwaarden, niet geslaagd. Tegen die achtergrond is oplegging van de tbs maatregel met dwangverpleging naar het oordeel van de rechtbank dan ook noodzakelijk.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat de tbs-maatregel met dwangverpleging wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten poging tot zware mishandeling. De totale duur van de op te leggen maatregel kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
De gv-maatregel
Om ervoor te zorgen dat de verdachte na een mogelijke beëindiging van de tbs-maatregel in een forensisch kader kan worden ondersteund, begeleid en gemonitord door de reclassering, zal de rechtbank tevens de door de officier van justitie gevorderde gv-maatregel opleggen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. De rechtbank gelast namelijk de terbeschikkingstelling van de verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van personen en dieren.