ECLI:NL:RBDHA:2025:2014

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
NL24.32973
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 20 augustus 2024 was afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 januari 2025 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de minister zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoeker zijn asielaanvraag niet heeft kunnen onderbouwen en dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Tevens is op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL24.32972), waarin het beroep van de verzoeker ongegrond is verklaard. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 februari 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.32973
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister,
(gemachtigde: mr. R.A. Mandersloot).

Procesverloop

Bij besluit van 20 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.32972, op 22 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1997.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.32972, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
Z.P. de Wilde, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 februari 2025

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.