In deze zaak heeft de staatssecretaris van Defensie beroep ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) wegens het niet tijdig beslissen op een bezwaar met betrekking tot de wijziging van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het beslissen op het bezwaar is overschreden. Eiser heeft op 1 juni 2022 bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 25 april 2022, maar het Uwv heeft tot op heden geen beslissing genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het Uwv deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft geoordeeld dat in dit geval sprake is van een bijzonder geval, omdat een medische beoordeling van een verzekeringsarts noodzakelijk is en er een capaciteitsgebrek aan verzekeringsartsen is. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht van € 385,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 10 oktober 2025 en is openbaar gemaakt.