ECLI:NL:RBDHA:2025:20022
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afbreken van een mandelige muur in kort geding
In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een woning, een kort geding aangespannen tegen meerdere gedaagden die gezamenlijk eigenaar zijn van een aangrenzend perceel. Eiser vordert dat gedaagden worden veroordeeld om een mandelige muur tussen de percelen af te breken tot een hoogte van twee meter. De achtergrond van het geschil ligt in een eerder verleende omgevingsvergunning aan gedaagden voor het afbreken van een garage en het bouwen van appartementen, wat door eiser werd bestreden. Eiser stelt dat de muur mandelig is en dat hij recht heeft op afwerking en verlaging van de muur. Gedaagden hebben echter aangegeven dat de muur niet mandelig is en dat zij niet instemmen met de verlaging. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de huidige situatie van de muur tijdelijk is en dat gedaagden de intentie hebben om de muur in de toekomst te gebruiken in een bouwplan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van gedaagden om de muur op de huidige hoogte te handhaven zwaarder weegt dan het belang van eiser bij verlaging van de muur. Daarom zijn de vorderingen van eiser afgewezen en is hij veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.