ECLI:NL:RBDHA:2025:19987

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
NL24.15194
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake tijdelijke bescherming Oekraïense verzoeker

In deze zaak heeft de verzoeker, een Oekraïense burger, op 13 april 2024 een verzoek ingediend bij de minister van Asiel en Migratie om de beëindiging van zijn tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming op te schorten. De minister heeft echter niet gereageerd op dit verzoek, wat de verzoeker heeft doen besluiten om beroep in te stellen. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak is opgemerkt dat er eerder, op dezelfde dag, een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.15191) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de voorlopige voorziening niet meer nodig.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.15194

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [v-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Verzoeker heeft de minister op 13 april (lees: maart) 2024 gevraagd de beëindiging van zijn tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming op te schorten. De minister heeft niet op dit verzoek gereageerd.
1.1.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
3.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.15191, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepesudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.