In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld die stellen dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft eerder de minister opgedragen om binnen acht weken een beslissing te nemen, maar deze termijn is overschreden. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat het dossier mogelijk niet compleet is, omdat de minister nog documenten moet beoordelen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister op om binnen vier weken na de uitspraak een beslissing te nemen en stelt een dwangsom van € 100,- per dag in voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eisers vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.