ECLI:NL:RBDHA:2025:19933

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.38407
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na prematuur beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het verzoek van de verzoekster om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten afgewezen. De verzoekster had een beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister, maar trok dit beroep in nadat de minister alsnog een besluit had genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep prematuur is ingediend, omdat de wettelijke beslistermijn was verstreken. De verzoekster had haar aanvraag op 3 september 2023 ingediend en de minister had op 2 augustus 2025 een besluit genomen. De termijn voor het indienen van het beroep begon op 3 augustus 2025 en eindigde op 16 augustus 2025. Aangezien het beroepschrift op 15 augustus 2025 was ingediend, was het te vroeg en voldeed het niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. Hierdoor wordt het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.38407

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
mede namens haar minderjarige zoon:

[naam], V-nummer: [nummer],

en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Onder welke voorwaarden kan een verzoek tot vergoeding van de proceskosten worden ingediend?
2. Verzoekster heeft haar beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken, omdat de minister door het nemen van een besluit tegemoet is gekomen aan haar verzoek. Verzoekster heeft daarbij gevraagd om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. [2]
3. Als niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit, bestaat geen recht op een vergoeding van de proceskosten.
Voldoet het beroep van verzoekster aan de voorwaarden?
4. De rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn is verstreken. [3] Verzoekster heeft de aanvraag ingediend op 3 september 2023. Verzoekster heeft de minister, met de brief van 31 juli 2025, door de minister ontvangen op 2 augustus 2025, gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [4] De termijn van twee weken vangt aan één dag na ontvangst van de brief waarin verzoekster de minister heeft gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [5] In het geval van verzoekster begon deze termijn op 3 augustus 2025. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn daarom is verstreken op 16 augustus 2025. Verzoekster heeft het beroepschrift ingediend op 15 augustus 2025. Het beroep is te vroeg en dus prematuur ingediend en voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. [6]
5. Het beroep van verzoekster voldoet niet aan de voorwaarden, het verzoek om een proceskostenveroordeling zal dan ook worden afgewezen.

Conclusie en gevolgen

6. Het verzoek om de minister te veroordelen in de proceskosten wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van K.D.M. Nijholt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
5.Artikel 4:17, derde lid, van de Awb.
6.Zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.