In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 oktober 2025, gaat het om een opvolgend beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft eerder de minister opgedragen om vóór 2 mei 2025 een beslissing te nemen, maar deze termijn is niet nageleefd. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat het dossier mogelijk niet compleet is, omdat de minister nog documenten moet beoordelen. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen twee weken na deze uitspraak een beslissing moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 200,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.