ECLI:NL:RBDHA:2025:19920
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet tijdig asielaanvraag Syrië, besluitmoratorium, beroep niet-ontvankelijk
In deze zaak heeft eiser, een Syriër, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 13 september 2024 ontvangen, en de minister had volgens de wet binnen zes maanden moeten beslissen. Echter, de minister had de beslistermijn onder toepassing van een beleidsregel (WBV 2023/26) met negen maanden verlengd, maar deze beleidsregel werd later ingetrokken. Hierdoor gold er weer een beslistermijn van zes maanden voor asielaanvragen die na 1 januari 2024 zijn ingediend.
Gedurende de periode van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold er een besluitmoratorium voor Syrië, wat betekende dat de minister geen beslissingen nam op asielaanvragen van vreemdelingen uit Syrië. De beslistermijn voor aanvragen die tijdens het moratorium zijn ingediend, is verlengd met één jaar, tot maximaal 21 maanden. Eiser heeft de minister op 8 augustus 2025 in gebreke gesteld, maar de beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, waardoor het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. A. Skerka, in aanwezigheid van griffier mr. D.A.M. Delger, en is op 27 oktober 2025 openbaar gemaakt.