ECLI:NL:RBDHA:2025:19914
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot proceskostenveroordeling bij beroep niet tijdig na beslissing verweerder, verzoek toegewezen
Deze uitspraak betreft het verzoek van de verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten in een bestuursrechtelijke procedure. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, heeft op 19 juli 2025 beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 22 september 2025 heeft de minister alsnog een beslissing genomen, waarna de verzoeker het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken. De verzoeker heeft de rechtbank verzocht om de minister te veroordelen in de proceskosten, maar de minister heeft niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft overwogen dat het niet nodig is om partijen uit te nodigen voor een zitting, en dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Aangezien de minister geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten, heeft de rechtbank besloten dat de minister de proceskosten van de verzoeker moet vergoeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 453,50, gebaseerd op de gemaakte kosten voor juridische bijstand en de overschrijding van de beslistermijn door de minister.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. D.A.M. Delger, griffier, en is op 27 oktober 2025 openbaar gemaakt.