In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 24 november 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn om opnieuw op de aanvraag te beslissen is verstreken, nadat eerdere beslissingen op de aanvraag waren ingetrokken. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit is niet gebeurd, waarna eiser beroep heeft ingesteld. Op 27 augustus 2025 heeft de minister alsnog een besluit genomen, maar de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om te bepalen dat de minister opnieuw op de aanvraag moet beslissen. Het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister geen bestuurlijke dwangsom hoeft te betalen, omdat hij alsnog heeft beslist op de aanvraag. Eiser heeft recht op vergoeding van proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50.