ECLI:NL:RBDHA:2025:19857

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.26233
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van homoseksuele geaardheid als kennelijk ongegrond verklaard

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die van Tanzaniaanse nationaliteit is en stelt homoseksueel te zijn. Eiser heeft op 28 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 11 juni 2025 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 9 oktober 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Eiser heeft zijn homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig kunnen onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd en dat de door hem overgelegde documenten niet voldoende zijn om zijn claims te ondersteunen. Verweerder heeft de verklaringen van eiser als tegenstrijdig en onvoldoende onderbouwd beoordeeld. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de documenten die eiser heeft overgelegd, niet de waarde hebben die hij eraan hecht.

De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond is afgewezen en dat verweerder een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor twee jaar mocht opleggen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen vergoeding van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.26233

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. H. Drenth),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. F. in den Bosch).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1990 en van Tanzaniaanse nationaliteit te zijn. Hij heeft op 28 september 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (asielaanvraag) ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 11 juni 2025 in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
5. De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiser en zijn gemachtigde zijn, zoals aangekondigd, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
6. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft al sinds 2002 het gevoel dat hij homoseksueel is. In 2008 kreeg hij een relatie met [persoon A] . Deze relatie duurde voort tot juli 2022. Eiser wordt sinds juli 2022 ook gezocht door de politie van Tanzania vanwege zijn geaardheid. Eiser is daarom uit Tanzania vertrokken. Bij tergkeer naar Tanzania vreest hij om in de gevangenis terecht te komen vanwege zijn geaardheid.
Het bestreden besluit
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder vindt eisers homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig.
8. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was (artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vw). Verweerder heeft eiser een terugkeerbesluit opgelegd en heeft een inreisverbod tegen eiser uitgevaardigd voor de duur van twee jaar.
De beroepsgronden
9. Eiser betoogt dat verweerder het tweede asielmotief ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Volgens eiser is het wel degelijk mogelijk om een seksuele gerichtheid op basis van (objectieve) documenten te onderbouwen en heeft verweerder de overgelegde documenten ten onrechte niet als objectieve documenten aangemerkt. Volgens eiser zijn de foto’s van hem met [persoon A] , het opsporingsbericht in de krant Zanzibar Leo van [datum] (het opsporingsbericht) en de politieoproepen van 30 mei 2022 en 20 juni 2022 (de politieoproepen) objectieve documenten en had verweerder deze documenten moeten betrekken in de beoordeling. Nu verweerder dit niet heeft gedaan, is het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand gekomen, ondeugdelijk gemotiveerd en is geen sprake van een evenredige belangenafweging, aldus eiser. Daarnaast is het besluit in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Gelet hierop kon ook geen terugkeerbesluit worden opgelegd en kon geen inreisverbod tegen eiser worden uitgevaardigd.
De beoordeling van de beroepsgronden
10. Verweerder stelt niet ten onrechte dat eiser zijn verklaringen niet heeft onderbouwd met objectieve documenten die zijn gestelde homoseksualiteit en de daaruit voortvloeiende problemen volledig onderbouwen. Op grond van de Werkinstructie 2019/17 is het niet mogelijk is om een seksuele gerichtheid uitsluitend op basis van (objectieve) documenten te onderbouwen. Het is in eerste instantie aan eiser om zijn seksuele geaardheid inzichtelijk te maken met verklaringen waarmee hij zijn gedachten en gevoelens concretiseert.
11. Verweerder heeft zich in de besluitvorming op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. In de besluitvorming heeft verweerder zich ten aanzien van eisers gestelde homoseksuele geaardheid op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het voor het eerst hebben van gevoelens voor een jongen of een meisje, dat hij onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij zich voelde toen hij zich realiseerde dat hij homoseksueel was en dat hij oppervlakkig heeft verklaard over wat de reactie van zijn familieleden met zijn gevoelens deden. Verder heeft verweerder eiser tegengeworpen dat hij ongerijmd heeft verklaard over het ontstaan van de relatie met [persoon A] , dat hij oppervlakkig en zonder diepgaande gevoelens heeft verklaard over deze relatie, dat hij summier heeft verklaard over de invulling van deze relatie en dat hij wisselend heeft verklaard over de toekomst van de relatie. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van eiser dat er geen LHBTI-organisaties bestaan in Tanzania niet overeenkomt met landeninformatie, dat eiser weinig kennis heeft van de Nederlandse situatie ten aanzien van de LHBTI-gemeenschap en dat eiser hier tegenstrijdig over verklaart. Verweerder heeft eiser verder over zijn gestelde problemen met de autoriteiten van Tanzania tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de problemen die zijn veroorzaakt door zijn ex-vrouw en dat hij ongerijmd heeft verklaard dat hij na de eerste politieoproep niet meteen is gevlucht. Eiser heeft het dit allemaal in beroep niet langer bestreden.
12. Anders dan eiser lijkt te veronderstellen, heeft verweerder de door eiser overgelegde stukken in de besluitvorming betrokken. Zo heeft verweerder, niet ten onrechte, overwogen dat uit de foto’s van eiser met [persoon A] niet volgt wat eisers seksuele geaardheid is, dat de foto’s de relatie met [persoon A] niet onderbouwen en dat ook niet blijkt waarom eiser vanwege deze foto’s in de negatieve aandacht van anderen of de autoriteiten staat. Verweerder heeft verder gesteld dat de authenticiteit van de politieoproepen niet is vast te stellen, zodat deze documenten zijn beoordeeld met een neutraal advies. Hierdoor kan er geen oordeel aan deze documenten worden verbonden. Het opsporingsbericht in de krant Zanzibar Leo is door Bureau Documenten beoordeeld met een positief advies. In dit bericht staat dat eiser wordt gezocht door de Tanzaniaanse autoriteiten vanwege beschuldiging van betrokkenheid van een relatie met dezelfde geaardheid op 5 juli 2022 in Tomondo. Verweerder heeft echter gesteld dat dit alleen betekent dat het artikel uit deze krant afkomstig is. Er is geen oordeel gegeven over de inhoud van het document. Verder heeft verweerder gesteld dat er geen restricties zijn verbonden aan advertenties in deze krant. Zo blijkt uit een oproep in de krant dat iedereen op betaalbare wijze een advertentie kan laten plaatsen, aldus verweerder. Verweerder heeft verder gesteld dat veel journalisten in Tanzania tegen betaling artikelen met gewenste inhoud leveren (brown envelope journalism). Eiser heeft dit niet bestreden. Verweerder heeft erkend dat de inhoud van de documenten, hoewel inhoudelijk summier, overeenkomt met eisers verklaringen, maar dat deze documenten niet opwegen tegen de vele discrepanties die zich in eisers verklaringen bevinden. De rechtbank kan verweerder hierin volgen. Verweerder heeft aan deze documenten dus niet de waarde hoeven hechten die eiser hieraan gehecht wenst te zien.
13. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

14. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft in beroep ook niet langer bestreden dat verweerder zijn aanvraag niet mocht afwijzen als kennelijk ongegrond. Nu verweerder eisers aanvraag heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, mocht verweerder een terugkeerbesluit opleggen en een inreisverbod voor de duur van twee jaar tegen eiser uitvaardigen.
15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C. Harting, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Roozeboom, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.