AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing asielaanvraag van een Colombiaanse eiseres wegens onvoldoende onderzoek naar persoonlijke situatie en sociale leiderschap
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 september 2025, werd het beroep van een Colombiaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag behandeld. De eiseres, geboren in 1997, had haar asielaanvraag ingediend op 10 juni 2022, na haar aankomst in Nederland vanuit Spanje. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 15 februari 2024, omdat verweerder onvoldoende geloof hechtte aan de vrees van de eiseres voor vervolging door een gewapende groepering in Colombia, waar zij naar eigen zeggen problemen mee had ondervonden vanwege haar betrokkenheid bij protestmarsen tegen de regering.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende uitputtend en grondig onderzoek had verricht naar de relevante omstandigheden van de persoonlijke situatie van de eiseres en de algemene context in Colombia. De rechtbank merkte op dat het op de weg van verweerder lag om de eiseres nader te bevragen over haar gestelde sociale leiderschap en haar maatschappelijke betrokkenheid, die zij had aangegeven in haar correcties en aanvullingen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de asielaanvraag niet zorgvuldig was voorbereid en onvoldoende gemotiveerd, en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak en de aanvullende stukken van de eiseres.
De rechtbank veroordeelde verweerder ook in de proceskosten van de eiseres, die op € 1.814,- werden vastgesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager grondig moeten worden onderzocht.
Voetnoten
1.Voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
2.In 2021.
3.Algemeen Ambtsbericht Colombia, maart 2022, pagina 23 en 24.
4.ECLI:EU:C:2023:688.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie.
6.Onderstreping rechtbank.
7.Pagina 8 van het nader gehoor.
8.Pagina 10 van het nader gehoor, antwoord op de tweede vraag onder het kopje ‘‘Activiteiten’’.
9.Pagina 4, eerste alinea van onder, en pagina 5, tweede en derde alinea van boven, van het nader gehoor.
10.Pagina 5, derde alinea van onder, nader gehoor.
11.Pagina 14, antwoord op de eerste vraag onder het kopje “Gewapende groepering: [naam groepering] ”.
12.Pagina 14 van het nader gehoor, antwoord op de vierde vraag onder het kopje “Gewapende groepering: [naam groepering] ”.
13.Pagina 14 van het nader gehoor, antwoord op de zesde vraag onder het kopje “Gewapende groepering: [naam groepering] ”.
14.Pagina 14 van het nader gehoor, antwoord op de achtste vraag onder het kopje “Gewapende groepering: [naam groepering] ”.
15.Pagina 14 van het nader gehoor, antwoord op de negende vraag onder het kopje “Gewapende groepering: [naam groepering] ”.
16.Aanvullende beroepsgronden van 23 mei 2025.