Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiser],
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning langdurig ingezetene of een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 10 augustus 2023, en het bestreden besluit van 10 januari 2024 bevestigde deze afwijzing. Eiser, geboren in 1977 en van Nigeriaanse nationaliteit, heeft niet direct voorafgaand aan zijn aanvraag rechtmatig verblijf gehad, wat in strijd is met artikel 45b, tweede lid, onder a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep op 16 juli 2025 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig.
De rechtbank heeft ook het verzoek van eiser om vrijstelling van het griffierecht afgewezen, omdat hij het benodigde formulier niet had ingediend. Eiser was eerder gehuwd en heeft een dochter met de Nederlandse nationaliteit. Hij had in 2017 verblijfsrecht gekregen op basis van zijn rol als verzorgende ouder, maar dit recht verviel in 2023. Eiser heeft een nieuwe aanvraag ingediend, maar voldoet niet aan de voorwaarden voor een EU-verblijfsvergunning, omdat hij niet minimaal vijf jaar ononderbroken rechtmatig verblijf heeft gehad. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser zijn griffierecht niet terugkrijgt.