ECLI:NL:RBDHA:2025:19732
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende asielaanvraag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 24 oktober 2025, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekers, een echtpaar van buitenlandse nationaliteit, hadden een aanvraag ingediend bij de minister van Asiel en Migratie, welke op 11 september 2024 werd afgewezen. Na bezwaar van de verzoekers heeft de minister op 23 juni 2025 positief beslist op hun aanvraag. De rechtbank heeft op 25 september 2025 een brief gestuurd naar de verzoekers om hen te informeren over de status van hun verzoeken, maar deze brief werd retour gezonden omdat de verzoekers niet meer op het opgegeven adres woonden. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat verzoekers hun nieuwe adres niet hebben doorgegeven, wat leidt tot de conclusie dat zij geen inhoudelijke beoordeling van hun verzoek verlangen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het vereiste procesbelang ontbreekt, waardoor het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.