2.3Dat laatste beroep zal de rechtbank hierna beoordelen.
Het nieuwe besluit op bezwaar
3. Eiser heeft tegen het nieuwe besluit op bezwaar de volgende beroepsgronden aangevoerd. Eiser heeft bezwaar tegen de administratieve functie ondersteunend medewerker. Eiser kan maar met twee vingers typen en moet dus constant op het toetsenbord kijken, vier uur toetsenbordwerk is in dat geval te lang. Dat eiser zelf heeft geschreven dat hij goed kan typen is subjectief, vanuit zijn referentiekader: met twee vingers kan hij typen, maar hij typt nooit lang. De verzekeringsarts heeft geen rekening gehouden dat je bij het typen constant naar beneden moet kijken, in plaats van naar het scherm. Ook kent eiser geen interpunctie. De functie dient te vervallen, waardoor niet meer wordt voldaan aan het vereiste van negen arbeidsplaatsen in drie functies.
Eiser heeft op 4 oktober 2025 voorts verzocht om vergoeding van de werkelijke proceskosten. Eisers gemachtigde verwijst voor de zwaarte van de zaak naar het aantal uren dat is besteed aan het bespreken van de FML en de geduide functies.
Arbeidskundige beoordeling
4. De arbeidsdeskundige b&b heeft in de rapportage van 21 maart 2025 gereageerd op de beroepsgronden van eiser inzake de administratieve functie ondersteunend medewerker (SBC-code 315100). Haar reactie luidt als volgt. Zoals door de gemachtigde van eiser is aangedragen zal eiser, omdat hij maar met twee vingers kan typen, steeds naar het toetsenbord moeten kijken. Hierdoor is er geen sprake meer van de noodzaak om het hoofd in een bepaalde stand te moeten houden, maar is er meer sprake van een dynamische beweging. Na het typen en kijken naar het toetsenbord zal eiser immers de tekst moeten controleren op het beeldscherm. Ook heeft de arbeidsdeskundig analist de belasting op dit punt als niet kenmerkend gescoord; er zijn geen handelingen beschreven. Op dit punt kan dan in ieder geval geen sprake zijn van een overschrijding van de belastbaarheid van eiser. Volgens de verzekeringsarts b&b is eiser in staat om 45 graden met het hoofd te draaien in beide richtingen en tevens ongeveer 45 graden omhoog en omlaag te kijken. Op het aspect hoofdbewegingen heeft de arbeidsdeskundig analist het volgende omschreven: tijdens 5 werkuren, 30 keer 45 graden (rotatie) en tijdens 5 werkuren 60 keer 30 graden (anteflexie). Volgens de arbeidsdeskundig analist is het zijwaarts draaien en omlaag/omhoog kijken dus niet meer dan 45 graden nodig, hetgeen passend is voor eiser. De belasting ligt dus binnen de mogelijkheden van eiser, zoals die in een nadere toelichting door de verzekeringsarts zijn beschreven.
Het niet hebben van ervaring met typen dan wel het maar met twee vingers kunnen typen of het niet bekend zijn met interpunctie is geen reden om de functie als niet passend te beschouwen. Volgens de arbeidsdeskundig analist zijn werkervaring, het moeten hebben van typevaardigheid of het bekend moeten zijn met interpunctie voor deze functie niet vereist.
Eiser heeft ter zitting zijn gronden herhaald. Ter zitting heeft het Uwv nog toegelicht dat het in de betreffende functie gaat om het gebruiken van tekstsjablonen voor brieven en berichten. Interpunctie is geen eis. Typevaardigheid ook niet. De verzorging van brieven is geen kenmerkend vereiste in de functie.
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat hij niet in staat is de functie met SBC-code 315100 te verrichten. Eiser heeft zijn mening gegeven over de belasting van de werkzaamheden in de functie en die niet onderbouwd met een medisch of arbeidskundig rapport. De arbeidsdeskundige b&b heeft in overleg met de verzekeringsarts b&b daartegenover voldoende gemotiveerd dat eiser in staat is de administratieve functie ondersteunend medewerker uit te voeren. De belastbaarheid van eiser wordt niet overschreden.
6. Het beroep tegen het nieuwe besluit op bezwaar is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv terecht heeft besloten dat eiser op basis van de geselecteerde functies 57,98% arbeidsongeschikt is.
7. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
8. Eiser heeft gesteld dat in deze zaak moet worden vergoed 25 uren, waarvan 20 uren tot het nieuwe besluit op bezwaar, tot een (geschat) bedrag van € 5.415,-- (incl BTW) voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de werkelijk gemaakte kosten in de beroepsfase, en stelt ter onderbouwing, zo begrijpt de rechtbank, dat in de onderhavige procedure sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 2, lid 3 van het Besluit. Eisers gemachtigde heeft gesteld dat voornoemde kosten zijn gemaakt omdat eiser meerdere keren terug heeft moeten komen om de medische klachten stuk voor stuk met de FML te vergelijken en eiser vervolgens ook de CBBS-lijst met beroepsomschrijvingen gedetailleerd met de gemachtigde heeft moeten doornemen.
9. Verweerder stelt in zijn reactie dat er geen reden is voor vergoeding van de werkelijke proceskosten. De toelichting bij het Besluit vermeldt dat in uitzonderlijke gevallen strikte toepassing van de regeling onrechtvaardig kan uitpakken en dat de rechter in bijzondere omstandigheden de volgens het Besluit berekende vergoeding kan verhogen of verlagen. Hierbij wordt benadrukt dat het werkelijk gaat om uitzonderingen en als voorbeeld wordt genoemd een geval waarin de burger door gebrekkige informatieverstrekking door de overheid op uitzonderlijk hoge kosten voor het verzamelen van het benodigde feitenmateriaal is gejaagd. Het Uwv verwijst naar de uitspraak met het nummer ECLI:NL:CRVB: 2005 :AU4018. Het bespreken van de FML en de geduide functies behoort naar de mening van het Uwv tot de reguliere werkzaamheden in een zaak over een WIA-besluit. Dat geldt ook als een gewijzigd besluit is genomen.
10. De rechtbank overweegt dat de hoogte van de kostenvergoeding in beginsel wordt bepaald met toepassing van het Besluit en het in de daarbij behorende bijlage opgenomen puntensysteem. In artikel 2, derde lid, van het Besluit is bepaald dat de bestuursrechter in bijzondere omstandigheden kan afwijken van de op grond van in artikel 2, eerste lid, van het Besluit op forfaitaire wijze, berekende bedragen. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding voor de door eiser gevraagde hogere veroordeling in de kosten, omdat geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Het gestelde meermalen moeten bespreken van de FML en de geduide functies, wat daar verder ook van zij, is in deze zaak niet een bijzondere omstandigheid en evenmin een uitzonderlijk geval, nu dit in een medische WIA-zaak behoort tot de gebruikelijke werkzaamheden. Daarbij komt dat de ten behoeve van het nieuwe besluit op bezwaar geduide functie met SBC-code 315100, waartegen eiser zijn nadere beroepsgrond heeft aangevoerd, slechts sprake is van één (1) signalering. Dat is niet een bijzondere omstandigheid als hiervoor onder overweging 9 bedoeld.
Overigens is niet gebleken van enige mate van onzorgvuldig handelen van de kant van het Uwv.
11. De kosten worden dus berekend op de forfaitaire wijze van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
12. De rechtbank zal verweerder hierna veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit vast op € 1.814,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting) met een waarde per punt van
€ 907,-- en een wegingsfactor van 1,0 (een zaak van gemiddeld gewicht).
13. Het door eiser betaalde griffierecht ten bedrage van € 50,-- dient door verweerder te worden vergoed. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.