ECLI:NL:RBDHA:2025:19653
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met overdracht aan Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, die door de Minister van Asiel en Migratie was aangemerkt als over te dragen aan Duitsland. De verzoeker had op 7 oktober 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de minister niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij op 14 oktober 2025 zou worden overgedragen aan Duitsland. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de minister bevoegd is om de verzoeker over te dragen, maar dat het belang van de verzoeker om zijn beroepsprocedure in Nederland af te wachten zwaarder weegt dan het belang van de minister bij een spoedige overdracht. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Duitsland totdat op het beroep is beslist. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 907,-.