ECLI:NL:RBDHA:2025:19642
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs wegens onvoldoende bewijs
Op 27 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs, specifiek metamfetamineolie en amfetaminesulfaat. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en vond plaats op tegenspraak. De officier van justitie, mr. P.T. Verweijen, had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, maar de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.W. Vedder, pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende wettig bewijs.
Tijdens de zitting op 13 oktober 2025 werd vastgesteld dat de verdachte op 28 september 2023 in Moordrecht zou hebben samengewerkt met anderen om harddrugs aanwezig te hebben. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de garagebox. Hoewel er DNA-sporen van de verdachte op aangetroffen voorwerpen waren, kon niet worden vastgesteld wanneer en waar deze sporen waren verkregen. Er waren geen andere bewijsmiddelen die de aanwezigheid van de verdachte in de garagebox op de betreffende datum konden bevestigen.
De rechtbank concludeerde dat het bewijs niet wettig en overtuigend was en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging. Dit vonnis werd uitgesproken door de rechters C.A.W. Zijlstra, H.M. Braam en G. Kuijper, in aanwezigheid van griffier mr. J.E. Stevers.