ECLI:NL:RBDHA:2025:19638

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
11620005 MB VERZ 25-2580
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar bij verkeersboete en de gevolgen van beleidsregels

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete van € 129,00, opgelegd wegens het negeren van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 29 augustus 2024. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, stelde dat de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) niet bevoegd was om de sanctie op te leggen, omdat niet voldaan zou zijn aan de voorwaarden van de beleidsregels voor boa's. De kantonrechter oordeelde echter dat uit het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Parkeren Delft B.V. 2022 voldoende instemming van de lokale driehoek kon worden afgeleid. De kantonrechter verwierp de argumenten van de betrokkene en concludeerde dat de bevoegdheid van de boa niet in twijfel kon worden getrokken. Daarnaast werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt het uitgangspunt dat de bevoegdheid van de ambtenaar bestaat, tenzij er gerede twijfel over bestaat. De kantonrechter oordeelde dat de opgelegde sanctie niet disproportioneel was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot matiging van de boete zouden leiden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: 268887995
Registratienummer team straf: 11620005 MB VERZ 25-2580
Uitspraakdatum : 24 september 2025
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van

[betrokkene]

wonende dan wel gevestigd te: [postcode] [woonplaats]
[adres] , nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een verkeersboete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 september 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is
[naam] ter zitting verschenen.

Overwegingen

Verkeersboete
Het gaat om een bedrag van € 129,00 (inclusief administratiekosten) wegens het negeren van een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen (bord C12) op 29 augustus 2024.
Beroepsgronden en standpunten
De beroepsgronden houden in de kern het volgende in. De buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), in dienst bij Parkeren Delft BV, was niet bevoegd tot het opleggen van de sanctie nu niet is voldaan aan de voorwaarden van de beleidsregels. Deze opsporingsambtenaar moet in bezoldigde dienst zijn en daarvan is niet gebleken in dit geval. De sanctie is voorts disproportioneel hoog sinds de verhoging van 1 maart 2024. Tot slot wordt een proceskostenvergoeding verzocht.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep ongegrond te verklaren. In de zaak met kenmerk ECLI:NL:GHARL:2024:1731 werd door een andere gemachtigde een identiek verweer gevoerd. De vertegenwoordiger verwijst in het bijzonder naar de rechtsoverwegingen 4, 5, en 7 van voornoemd arrest.
Oordeel
Het beroep is ongegrond.
Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
De verklaring van de verbalisant geeft duidelijk aan dat het desbetreffende voertuig het voor hem bedoelde bord C12 negeerde en de geslotenverklaring inreed. Deze verklaring biedt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende grond om de gedraging vast te stellen.
In het dossier zitten ook foto’s van de gedraging. Die komen overeen met de beschrijving in het zaakoverzicht.
Ten aanzien van de bevoegdheid van de verbalisant overweegt de kantonrechter het volgende.
Voorop moet worden gesteld dat het bestaan van de bevoegdheid van de betreffende ambtenaar het uitgangspunt is (vgl. het arrest van dit hof van 23 december 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10797). Dit is slechts anders als wat wordt aangevoerd gerede twijfel doet ontstaan over de bevoegdheid van de ambtenaar. In dat verband heeft de gemachtigde aangevoerd dat niet voldaan is aan de voorwaarden zoals benoemd in de ‘Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar’, omdat geen besluit is gepubliceerd waaruit blijkt dat de lokale driehoek heeft ingestemd met de inhuur van een particuliere functionaris als boa.
De kantonrechter gaat hierin niet mee. Uit de inhoud en totstandkoming van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Parkeren Delft B.V. 2022 [1] , kan genoegzaam de instemming van de lokale driehoek worden afgeleid. Voor het overige is de kantonrechter van oordeel dat de enkele betwisting van de bevoegdheid van de boa in kwestie, dan wel het in meer algemene zin aan de orde stellen daarvan door het stellen van vragen of het doen van suggesties, geen aanleiding geven om aan die bevoegdheid te twijfelen.
Ten aanzien van de hoogte van de sanctie overweegt de kantonrechter dat artikel 9, tweede lid, van de Wahv grondslag biedt om een sanctie op grond van de omstandigheden waaronder die is verricht of de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert, te matigen of achterwege te laten. In het door de betrokkene aangevoerde ziet de kantonrechter echter geen reden de sanctie te matigen.
De kantonrechter ziet, tot slot, ook geen andere bijzondere omstandigheden die tot matiging van de boete dienen te leiden.
Proceskosten
Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. Aaron, kantonrechter, bijgestaan door D.C. Carsten, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Voetnoten

1.https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-29626.html