ECLI:NL:RBDHA:2025:19606
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en besluitmoratorium voor vreemdelingen uit Syrië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat is ingediend door eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 10 april 2024. De rechtbank heeft echter besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.
De rechtbank beoordeelt of het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister had op 11 december 2024 een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië, waardoor de beslistermijn voor asielaanvragen werd verlengd tot maximaal 21 maanden. Aangezien het BVM nog van kracht was op het moment van de ingebrekestelling op 16 mei 2025, kon de minister niet beslissen op de aanvraag en was er geen sprake van verzuim. Hierdoor is de ingebrekestelling prematuur ingediend en voldoet het beroep niet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.