Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die zijn asielaanvraag had ingediend, kreeg te maken met een afwijzing van deze aanvraag door de minister van Asiel en Migratie op 4 juli 2025. De minister had de aanvraag als kennelijk ongegrond bestempeld. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Tijdens de beoordeling heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er recentelijk een uitspraak is gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL25.29801), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.