ECLI:NL:RBDHA:2025:19421

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/690717 / JE RK 25-1507
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen met complexe opvoedbehoeften

Op 8 oktober 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die de ondertoezichtstelling voor een jaar wil verlengen. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, gehoord tijdens een zitting met gesloten deuren. De moeder stemt in met de verlenging, maar heeft zorgen geuit over de aandacht voor de grootmoeder vaderszijde en de medische zorgen van de kinderen. De vader daarentegen stemt niet in met de verlenging en heeft twijfels over de effectiviteit van de jeugdbescherming.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig bedreigd wordt en dat zij extra ondersteuning nodig hebben. De kinderrechter heeft de noodzaak van therapie en gesprekken met de grootmoeder benadrukt, evenals de aandacht voor de diabetes van de kinderen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 14 oktober 2026 en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 21 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/690717 / JE RK 25-1507
Datum uitspraak: 8 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Leiden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2016 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 27 augustus 2025;
  • de mail van de moeder met een kindbrief van [minderjarige 2] van 30 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- [naam] , namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. [minderjarige 2] heeft hierover een brief gestuurd. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] .
2.3.
[minderjarige 2] is erkend door de vader.
2.4.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 oktober 2024 [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 14 oktober 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. De kinderen hebben een bovengemiddelde opvoedbehoefte. [minderjarige 1] heeft hulp nodig voor haar emotie-regulatieproblematiek, paniekaanvallen en laag zelfbeeld. Hiervoor is Curium betrokken en is er een diagnostisch onderzoek uitgevoerd. Bij [minderjarige 2] wordt gezien dat zij zich snel terugtrekt en zich aanpast aan haar omgeving. Het kan botsen tussen de twee kinderen, waardoor hevige ruzies kunnen ontstaan bij de moeder thuis. De kinderen hebben om het weekend van zaterdagochtend tot zondagmiddag omgang met de vader. Humanitas is betrokken bij de vader om hem te ondersteunen bij de omgang. De vader onderneemt vaak leuke activiteiten met de kinderen.
Tijdens de omgang wordt gezien dat de vader soms moeilijk aansluit bij de kinderen nu zij ouder worden, met name bij [minderjarige 2] . Op 14 oktober 2025 is er een multidisciplinair overleg bij Curium om te kijken naar de te nemen vervolgstappen. Daarnaast is het nodig om de vader te blijven ondersteunen bij het aansluiten bij de kinderen en om de ouders te helpen bij het maken van afspraken over de omgang.
Ook wil de gecertificeerde instelling met de grootmoeder vaderszijde in gesprek gaan, omdat de kinderen daar zorgen over hebben geuit en de grootmoeder betrokken is bij de omgang bij vader.
Het komende jaar wil de gecertificeerde instelling vervolgens kijken of de hulpverlening kan worden overgedragen naar het vrijwillig kader. Voor nu is een ondertoezichtstelling nog nodig om de ingezette hulpverlening voort te kunnen zetten.

4.De standpunten

4.1.
De moeder stemt in met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder heeft wel aangegeven dat de jeugdbescherming weinig aandacht heeft voor twee grote onderdelen in het leven van de kinderen. De eerste is dat de jeugdbeschermer nooit de grootmoeder vaderszijde heeft gesproken, terwijl de kinderen al langere tijd aangeven dat zij last hebben van de ruzies tussen de grootmoeder vaderszijde en de vader. De grootmoeder vaderszijde speelt een grote rol in de opvoeding van de kinderen.
Ten tweede worden de medische zorgen van de kinderen niet genoemd in het verzoekschrift. Daarnaast is de moeder bang dat de hulpverlening stopt als er geen ondertoezichtstelling meer is. Voor [minderjarige 1] is op 14 november 2025 een gesprek over haar behandelplan. De moeder wil dat deze hulpverlening wordt voortgezet.
4.2.
De vader stemt niet in met het verzoek. De vader heeft aangegeven dat hij de problemen van de kinderen tijdens de omgang bij hem thuis niet ziet. Weliswaar ruziën de kinderen soms, maar dit gebeurt in ieder doorsnee gezin. De vader ziet dat [minderjarige 1] graag meer tijd met de vader zou willen. Het is voor de vader soms zoekende hoe hij zijn aandacht tussen de kinderen moet verdelen, maar hij kan alsnog activiteiten ondernemen met beide kinderen. De vader ziet daarnaast dat [minderjarige 2] meer in beslag wordt genomen door de ziekte Mody3, een vorm van diabetes, die beide kinderen hebben. De vader geeft aan dat hij goed contact heeft met Humanitas. Via Humanitas wordt contact gelegd met de gecertificeerde instelling. De vader heeft weinig vertrouwen in de gecertificeerde instelling. De vader vindt dat de jeugdbescherming veel belooft maar dat er uiteindelijk niks gebeurt. De vader vindt de ondertoezichtstelling daarom niks toevoegen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is op basis van de stukken en de zitting van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt nog steeds ernstig bedreigd. Beide kinderen hebben vanwege hun verhoogde opvoedvraag extra ondersteuning nodig in hun opvoeding.
De komende periode is nodig om bij Curium therapie in te zetten die past bij de uitslag van het diagnostisch onderzoek van [minderjarige 1] . Ook kan worden gekeken hoe het gaat tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de moeder thuis en hoe zij beter om kunnen gaan met de onderlinge ruzies.
Daarnaast is het nodig dat de jeugdbeschermer met de grootmoeder vaderszijde in gesprek gaat. De kinderen hebben last van de ruzies tussen de vader en de grootmoeder vaderszijde. Het is belangrijk dat hier aandacht voor komt vanuit de jeugdbeschermer.
Ten slotte vindt de kinderrechter het belangrijk dat de kinderen geholpen worden bij het omgaan met hun diabetes. De vader en de grootmoeder vaderszijde moeten goed geïnformeerd worden over de gevolgen van de ziekte en wat wel en niet kan qua voeding. De kinderrechter is van oordeel dat een gedwongen kader nog noodzakelijk is om de nodige hulpverlening in te zetten en te kijken hoe het met de kinderen gaat. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling daarom verlengen voor de duur van een jaar.
5.3.
De beslissing wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [2]
5.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 14 oktober 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025 door mr. J.C. van den Dries, kinderrechter, in aanwezigheid van F.A.M. Wever als griffier, en op schrift gesteld op 21 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.