In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over de zorgregeling voor hun minderjarige kind. De moeder vorderde de schorsing van de zorgregeling die eerder was vastgesteld in een beschikking van 23 mei 2025, vanwege ernstige zorgen over de verslavingsproblematiek van de vader. De ouders zijn gehuwd in 2020 en hebben samen een kind, geboren in 2021. De vader heeft een geschiedenis van alcoholmisbruik en heeft zich niet gehouden aan eerder gemaakte veiligheidsafspraken. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2025, waarbij de moeder en de vader aanwezig waren, werd duidelijk dat de vader sinds eind juni 2025 zijn alcoholgebruik niet onder controle heeft en dat er incidenten zijn geweest waarbij de veiligheid van het kind in het geding was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er op dat moment geen onbegeleid contact tussen de vader en het kind kon plaatsvinden, gezien de ernst van de situatie en het gebrek aan informatie over de behandeling van de vader. De rechtbank heeft de zorgregeling geschorst en de vader voorlopig de zorg en het contact met het kind ontzegd, totdat er nieuwe afspraken zijn gemaakt of in de bodemprocedure anders wordt beslist. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.