Op 21 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. R.E. Temmen, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, is overschreden. Hierdoor heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor de overschrijding van de beslistermijn niet acceptabel is. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak. De rechtbank heeft verwezen naar relevante wetgeving en eerdere uitspraken ter ondersteuning van haar beslissing.