ECLI:NL:RBDHA:2025:1917

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
NL24.40953
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag Pakistan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Pakistaanse nationaliteit, had op 15 oktober 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 16 januari 2025, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door mr. C.T.W. van Dijk, en de minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een tolk, R. Parvez, aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft de zaak samen met een andere zaak (NL24.40952) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 februari 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.40953
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. D. van Elp),

en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. R. Mandersloot).

Procesverloop

Bij besluit van 15 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.40952, op 16 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. C.T.W. van Dijk, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R. Parvez. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Pakistaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1988.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.40952, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 februari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.