In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2019. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die de gecertificeerde instelling is. De minderjarige verblijft momenteel bij zijn grootouders aan vaderszijde, nadat hij eerder met zijn moeder op verschillende plekken heeft gewoond die niet altijd geschikt waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds zijn verblijf bij de grootouders grote stappen heeft gezet in zijn ontwikkeling en dat de samenwerking tussen de ouders, grootouders en jeugdbeschermer goed verloopt. De ouders hebben ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij de moeder ook werkt aan stabiliteit in haar leefsituatie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 6 april 2026.