ECLI:NL:RBDHA:2025:19006

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/689273 / JE RK 25-1343
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2019. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die de gecertificeerde instelling is. De minderjarige verblijft momenteel bij zijn grootouders aan vaderszijde, nadat hij eerder met zijn moeder op verschillende plekken heeft gewoond die niet altijd geschikt waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds zijn verblijf bij de grootouders grote stappen heeft gezet in zijn ontwikkeling en dat de samenwerking tussen de ouders, grootouders en jeugdbeschermer goed verloopt. De ouders hebben ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij de moeder ook werkt aan stabiliteit in haar leefsituatie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 6 april 2026.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/689273 / JE RK 25-1343
Datum uitspraak: 2 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[de grootvader]
hierna te noemen: de grootvader (vaderszijde)
en
[de grootmoeder] ,
hierna te noemen: de grootmoeder (vaderszijde)
hierna ook gezamenlijk te noemen: de grootouders vaderszijde en pleegouders,
wonende in Den Haag.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 29 juli 2025, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 2 oktober 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder;
  • de grootvader;
- [naam] , namens de gecertificeerde instelling.
De grootmoeder is niet ter zitting verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de grootmoeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is erkend door de vader.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] verblijft bij de grootouders vaderszijde.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 21 augustus 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 6 oktober 2025 en voor dezelfde duur de machtiging verlengd [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg te verlengen voor dezelfde duur. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt gemotiveerd. [minderjarige] woont vanaf begin maart 2024 bij zijn grootouders vaderszijde. [minderjarige] woonde daarvoor met zijn moeder op veel verschillende plekken, die niet altijd geschikt waren voor [minderjarige] . Op vierjarige leeftijd had [minderjarige] ontwikkelingsachterstanden op meerdere gebieden. Sinds [minderjarige] bij zijn grootouders verblijft, maakt hij grote stappen in zijn ontwikkeling. Ook verloopt de samenwerking tussen de jeugdbeschermer, de ouders en de grootouders erg goed. De vader verblijft regelmatig bij de grootouders en [minderjarige] . De vader accepteert hierbij wel de rol van de grootouders als hoofdopvoeders. Recent is het perspectiefbesluit genomen waarin is vastgesteld [minderjarige] zal opgroeien bij de grootouders. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat dit het beste is voor [minderjarige] en staan hier dan ook achter. De gecertificeerde instelling vindt het erg knap dat het de ouders lukt het belang van [minderjarige] hierin centraal te stellen. Het is verder positief dat de moeder in de afgelopen periode heeft gewerkt aan het creëren van meer stabiliteit in haar leefsituatie. De moeder heeft de wens om uiteindelijk toe te werken naar een weekendregeling waarbij [minderjarige] een weekend bij haar en haar partner kan logeren, waar op dit moment op wordt ingezet. Hiernaast zijn de moeder en [minderjarige] aangemeld voor een traject van [zorginstantie] , maar het is nog onbekend wanneer dit zal kunnen starten. De gecertificeerde instelling is van mening dat de maatregelen nog verlengd moeten worden om de (voortgang en uitbreiding van de) weekendregeling met de moeder te monitoren, om te zorgen dat de hulpverlening van [zorginstantie] doorgang vindt en om de situatie te borgen. De gecertificeerde instelling is voornemens om het gezin na deze periode met een warme overdracht over te dragen aan het vrijwillige kader.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek. Ze staat achter de plaatsing van [minderjarige] bij de grootouders. Ze ziet dat het goed gaat met hem bij hen. Afgelopen weekend heeft [minderjarige] voor het eerst een nachtje bij de moeder en haar partner geslapen. Dit is erg goed verlopen.
4.2.
De vader heeft ook ingestemd met het verzoek. De vader ziet dat de plaatsing van [minderjarige] bij de grootouders in het belang van [minderjarige] is. De vader is regelmatig bij de grootouders thuis door zijn werk en plant hiernaast ook andere momenten in om leuke dingen met [minderjarige] te doen.
4.3.
De grootvader heeft ook ingestemd met het verzoek. Het gaat erg goed met [minderjarige] bij de grootouders en hij heeft een grote inhaalslag gemaakt in zijn ontwikkeling.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1]
5.2.
De kinderrechter overweegt dat het erg positief is dat [minderjarige] zulke grote stappen heeft gezet in zijn ontwikkeling sinds hij bij de grootouders verblijft. Alle betrokkenen verdienen hierbij complimenten over hoe goed het lukt om samen te werken en de belangen van [minderjarige] hierbij centraal te stellen. De kinderrechter vindt het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk dat er nog een jeugdbeschermer betrokken blijft die de weekendregeling bij de moeder kan monitoren, ervoor kan zorgen dat het traject van [zorginstantie] doorgang vindt, en het gezin kan voorbereiden op het vrijwillige kader.
5.3.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van zes maanden.
5.4.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [2]
5.5.
De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt. Het gaat goed met [minderjarige] bij de grootouders en hij krijgt er de rust en stabiliteit die hij nodig heeft. Het is hierbij erg positief dat de ouders nog steeds erg betrokken zijn en een belangrijke rol in het leven van [minderjarige] hebben, maar wel de plaatsing van [minderjarige] bij de grootouders accepteren. De kinderrechter overweegt evenwel dat op voet van het bepaalde in 1:265b van het Burgerlijk Wetboek een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk is wanneer een kind onder toezicht is gesteld en hij niet verblijft bij de gezaghebbende ouder. Aangezien het in het belang van [minderjarige] is dat zijn verblijf bij de grootouders wordt voortgezet, is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] hier noodzakelijk.
5.6.
De kinderrechter verlengt daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg voor de duur van zes maanden.
5.7.
De beslissing wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [3]
5.8.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 6 april 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 6 april 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025 door
mr. M.J.L. van der Waals, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 16 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.
3.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.