In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2025 een beschikking gegeven over de staatloosheid van verzoeker, die in Turkije een verzoek tot vaststelling van zijn staatloosheid heeft ingediend. Verzoeker, geboren in 1986, heeft in de asielprocedure documenten overgelegd die zijn claim ondersteunen, waaronder een geboorteakte en een rijbewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in Nederland woont en ontvankelijk is in zijn verzoek. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door mr. Y.D. Ancion, heeft het verzoek afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en de Turkse procedure onderzocht, waarbij onduidelijkheid bestond over de status van verzoeker in Turkije. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat verzoeker staatloos is, aangezien de Turkse autoriteiten zijn verzoek niet definitief hebben afgewezen. De rechtbank heeft ook de situatie van verzoeker als Bidoon in Koeweit in overweging genomen, maar heeft vastgesteld dat de overgelegde documenten niet voldoende bewijs leveren voor zijn staatloosheid. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek afgewezen en geen proceskosten aan de Staat opgelegd.