Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
“Tijdelijk inhuur van ICT-Professionals volgens het Detavast model”(hierna ook: de aanbesteding). Deze aanbesteding is gehouden ten behoeve van negen ministeries en zeven zelfstandige organisaties (hierna: de deelnemers). Het doel van de aanbesteding is om met de vier inschrijvers die de inschrijvingen met de beste prijs-kwaliteitverhouding hebben ingediend raamovereenkomsten te sluiten. Onder die raamovereenkomsten leveren de vier te selecteren opdrachtnemers kort gezegd ICT-professionals aan de deelnemers voor tijdelijke Detavast-opdrachten. Bij een Detavastconstructie moeten kandidaten worden gezocht en aangeboden voor wegens schaarste in de markt moeilijk vervulbare functies. Na werving en selectie worden door (de te selecteren) opdrachtnemers kandidaten tijdelijk als ICT-professionals bij de deelnemers gedetacheerd. Het is aan de opdrachtnemer om zorg te dragen voor opleiding en begeleiding van de kandidaten zodat deze na de detachering op het gewenste startniveau van de betreffende functie kunnen instromen op basis van een arbeidsovereenkomst.
3.Het geschil
“Tijdelijk inhuur van ICT-Professionals volgens het Detavast model”aan de thans geselecteerde partijen te gunnen en te gebieden – voor zover hij de raamovereenkomst nog wenst te gunnen – de in het kader van de aanbesteding ontvangen inschrijvingen met betrekking tot Kwaliteitsvraag 1
“Aanbieden op veranderende behoefteprofielen”opnieuw te (laten) beoordelen, door een nieuw te benoemen, objectieve beoordelingscommissie, althans door dezelfde commissie, in alle gevallen met inachtneming van de Aanbestedingswet 2012 en hetgeen de voorzieningenrechter hierover in het vonnis bepaalt;
“Tijdelijk inhuur van ICT-Professionals volgens het Detavast model”aan de thans geselecteerde partijen te gunnen en de Staat te gebieden – voor zover hij de raamovereenkomsten nog wenst te gunnen – deze opnieuw aan te besteden;
4.De beoordeling van het geschil
contactperso(o)n(en)die de inschrijver per deelnemer treft. De voorzieningenrechter begrijpt dat dit met name ook het geval is omdat het gesprek over de behoefteprofielen met materiedeskundigen gevoerd zal moeten worden, in plaats van op directieniveau, waar de relevante kennis zeker niet altijd aanwezig is. Dat de praktijk van StaffingNow anders zou zijn, kan daar niet aan af doen. Het is verder ook niet onbegrijpelijk dat geoordeeld is dat een plenaire bespreking over behoefteprofielen zich niet leent voor een inhoudelijke strategische discussie op directieniveau omdat het eigenlijk nauwelijks mogelijk is om deze allemaal bijeen te krijgen. Ter zitting is toegelicht dat er alleen al voor het ministerie van Defensie een groot aantal directies is, waarvan het vrijwel onvoorstelbaar is dat deze allemaal voor een dergelijk plenair overleg bijeengebracht kunnen worden. Dat is door StaffingNow verder niet weersproken.
“met de juiste opleiding en begeleiding”laat aansluiten op veranderende behoefteprofielen
.Voor wat betreft de aanpak van de zij-instromers heeft de beoordelingscommissie eveneens opgemerkt dat een nadere toelichting ontbreekt voor de verwijzing naar
“leertrajecten”die worden opgezet. In haar brief van 13 november 2024 en in de dagvaarding heeft StaffingNow tegen deze kritieken van de beoordelingscommissie geen bezwaren geuit. Ter zitting heeft StaffingNow opgeworpen dat het niet mogelijk is om concrete opleidingen te noemen omdat het niet bekend is om welke veranderende behoefteprofielen het gaat. Daarom zou StaffingNow min of meer gedwongen zijn om te vermelden dat de opleiding zal aansluiten op de veranderende behoefteprofielen. Aan StaffingNow kan worden toegegeven dat veranderende behoeften toekomstige (en dus onzekere) omstandigheden zijn, waardoor er een grens is in de mate waarin concreet gemaakt kan worden waar opleiding en begeleiding/leertrajecten uit bestaan. Maar dat er geen enkel aanknopingspunt is voor een nadere invulling, is niet aannemelijk. StaffingNow benoemt in haar inschrijving expliciet dat haar recruiters en accountmanagers brede ICT-kennis hebben en weten wat veranderende behoefteprofielen betekenen voor de vereiste (vakinhoudelijke) kennis en ervaring van ICT-Professionals. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat de beoordelingscommissie van de eigen inbreng van StaffingNow een nadere invulling verwachtte.
proactief en anticiperend handelen: de eigen bijdragen worden niet benoemd en de effectiviteit kan niet worden vastgesteld. StaffingNow heeft in haar brief van 25 november 2024 naar voren gebracht dat alle genoemde voorbeelden weldegelijk blijk geven van proactief en anticiperend handelen. StaffingNow wordt daarin niet gevolgd. Het IUC-EZ heeft met juistheid benoemd dat het proactief en anticiperend handelen in de gegeven voorbeelden niet terugkomt. Dat wil niet zeggen dat daar geen sprake van is geweest, maar dat inzicht is in ieder geval niet gegeven. De gegeven voorbeelden suggereren eerder een reactie op een ontwikkeling dan een anticiperende opstelling daarin:
- “Opdrachtgever A besloot in 2022 op strategisch niveau de vergrijzing aan te pakken met jong talent.(…)” (voorbeeld 1);
- “Zeven ICT-Professionals (trainees) werkten in 2023 bij opdrachtgever B met Low Code Platform Pega. Door wijziging van technologie hebben wij hen omgeschoold naar Low Code Platform Camunda en hun Persoonlijke Opleidingsplan aangepast. (…)” (voorbeeld 2);
- “In maart 2021 koos opdrachtgever B voor Blueriq. Er was behoefte aan zeventien ICT-Professionals die dienden te worden opgeleid qua Bluerig en functioneel beheer (…)” (voorbeeld 4)
(“Dit kwam voort uit onze gesprekken met inhurende manager”), maar dit is niet nader toegelicht en uitgewerkt. Tegen deze achtergrond is de beoordeling van ook het derde onderdeel van kwaliteitsvraag 1 niet onbegrijpelijk of onzorgvuldig. In dit verband geldt nog dat niet valt in te zien dat het in de NvI gegeven antwoord op de vraag of toegelicht kan worden wat wordt verstaan onder “indicatoren”, niet in strijd is met het gelijkheids- en transparantiebeginsel omdat het voor meerderlei uitleg vatbaar zou zijn. Als antwoord is gegeven dat de Indicatoren zijn:
“Feiten, gegevens, kengetallen of concrete resultaten”. Niet gebleken is dat StaffingNow dit antwoord niet juist zou hebben begrepen. StaffingNow heeft ook feiten en concrete resultaten genoemd. Gebleken is echter dat de beoordelingscommissie de uitwerking van het proactief en anticiperend handelen heeft gemist. Dat gegeven staat los van de uitleg van het gegeven antwoord in de NvI.
“schaarste”daarin niet terugkomt, terwijl dat wel het geval was, dan geldt dat hierin geen rechtvaardiging gevonden kan worden voor een gunstigere beoordeling van StaffingNow, of voor een herbeoordeling door een nieuwe beoordelingscommissie. Daarvoor is de beweerdelijke onzorgvuldigheid te gering, nog daargelaten dat deze niet afdoet aan de beoordeling van StaffingNow. De slotsom luidt dan ook dat het primair gevorderde, de vordering om de Staat te verbieden de opdracht aan de geselecteerde partijen te gunnen en dat hem wordt geboden de aanbesteding opnieuw te laten beoordelen, zal worden afgewezen. Ook voor een heraanbesteding is onder de gegeven omstandigheden geen aanleiding, zodat ook het subsidiair gevorderde zal worden afgewezen.