ECLI:NL:RBDHA:2025:1895

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
C/09/676573 / KG ZA 24-1120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de gunningsbeslissing in een aanbesteding voor tijdelijk inhuur ICT-personeel

In deze zaak heeft StaffingNow B.V. een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, specifiek het Inkoop Uitvoering Centrum EZ, naar aanleiding van een aanbesteding voor de tijdelijke inhuur van ICT-professionals volgens het Detavast-model. De aanbesteding was bedoeld voor negen ministeries en zeven zelfstandige organisaties, waarbij vier opdrachtnemers geselecteerd zouden worden op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. StaffingNow heeft deelgenomen aan deze aanbesteding, maar haar inschrijving is niet verder beoordeeld omdat zij niet voldeed aan de minimaal vereiste score op de kwaliteitswensvragen. StaffingNow heeft bezwaar gemaakt tegen de gunningsbeslissing, stellende dat de beoordelingscommissie evidente beoordelingsfouten heeft gemaakt, met name bij kwaliteitswensvraag 1, waarop zij een onvoldoende score heeft behaald. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van StaffingNow afgewezen, oordelend dat de beoordeling van de beoordelingscommissie niet evident onjuist was en dat er geen aanleiding was voor herbeoordeling of heraanbesteding. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat StaffingNow de proceskosten van de Staat moet vergoeden.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/676573 / KG ZA 24-1120
Vonnis in kort geding van 10 februari 2025
in de zaak van
StaffingNow B.V.te Muiden,
eiseres,
advocaat mr. J.S.O. den Houting te Amsterdam,
tegen:
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Economische Zaken, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Inkoop Uitvoering Centrum EZ)te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. D. Wolters Rückert te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘StaffingNow’ en ‘de Staat’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 december 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord van 16 januari 2025 van de zijde van de Staat;
- de door StaffingNow op 17 januari 2025 overgelegde aanvullende producties 5a en 5b;
- de op 20 januari 2025 gehouden mondelinge behandeling, waarbij mr. Den Houting pleitnotities heeft gehanteerd en overgelegd.
1.2.
De datum voor vonnis is uiteindelijk bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Het Inkoop Uitvoering Centrum EZ, onderdeel van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken (hierna: IUC-EZ), heeft een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de opdracht
“Tijdelijk inhuur van ICT-Professionals volgens het Detavast model”(hierna ook: de aanbesteding). Deze aanbesteding is gehouden ten behoeve van negen ministeries en zeven zelfstandige organisaties (hierna: de deelnemers). Het doel van de aanbesteding is om met de vier inschrijvers die de inschrijvingen met de beste prijs-kwaliteitverhouding hebben ingediend raamovereenkomsten te sluiten. Onder die raamovereenkomsten leveren de vier te selecteren opdrachtnemers kort gezegd ICT-professionals aan de deelnemers voor tijdelijke Detavast-opdrachten. Bij een Detavastconstructie moeten kandidaten worden gezocht en aangeboden voor wegens schaarste in de markt moeilijk vervulbare functies. Na werving en selectie worden door (de te selecteren) opdrachtnemers kandidaten tijdelijk als ICT-professionals bij de deelnemers gedetacheerd. Het is aan de opdrachtnemer om zorg te dragen voor opleiding en begeleiding van de kandidaten zodat deze na de detachering op het gewenste startniveau van de betreffende functie kunnen instromen op basis van een arbeidsovereenkomst.
2.2.
Tien partijen, waaronder StaffingNow, hebben ingeschreven op de aanbesteding. Onderdeel van de inschrijving betrof de beantwoording van drie kwaliteitswensvragen. In bijlage 6a van het aanbestedingsdocument is over kwaliteitswensvraag 1 ‘Aanbieden op veranderende behoefteprofielen’ het volgende opgenomen:
2.3.
Over de waardering (het te geven cijfer) van de kwaliteitswensvragen staat in het aanbestedingsdocument het volgende opgenomen:
“De waarderingen 1, 4, 6, 8, 10 worden gegeven op de beoordeling van het samenstel van de aspecten volledig/compleet, relevant, concreet, effectief en toetsbaar. Deze aspecten beïnvloeden elkaar en hebben direct effect op elkaars beoordeling. Omdat de mogelijke verbanden tussen twee of meer aspecten onmogelijk tevoren te duiden is, is geen sprake van geïsoleerde beoordeling per aspect en is ook geen onderlinge al dan niet rekenkundige verhouding te geven. De beoordeling loopt langs de lijn van de logische redenering.”
2.4.
Bij brief van 13 november 2024 heeft het IUC-EZ StaffingNow geïnformeerd over haar voornemen om met vier opdrachtnemers een raamovereenkomst te sluiten. StaffingNow is bericht dat de totaalscore voor haar antwoorden op de kwaliteitswensvragen lager ligt dan de minimaal vereiste 495 punten, zodat de inschrijving van StaffingNow niet meer formeel is beoordeeld op het criterium ‘prijs’. Aan de inschrijving van StaffingNow is daarom geen totale eindscore en rangorde toegekend. Wel is aan StaffingNow bekend gemaakt dat zij voor het criterium ‘prijs’ de maximale score van 100 punten zou hebben gekregen als zij de minimaal vereiste 495 punten had behaald voor beantwoording van de kwaliteitswensvragen.
Uit het ‘overzicht beoordelingsresultaat’ volgt dat StaffingNow op kwaliteitswensvraag 2 het cijfer 8 (goed) heeft behaald, en op kwaliteitswensvraag 3 het cijfer 10 (uitstekend). Voor kwaliteitswensvraag 1 is echter het cijfer 1 (slecht) gegeven. Gelet op het gewicht dat aan kwaliteitswensvraag 1 is gehangen (40%) maakt dit dat de totaalscore van StaffingNow op 480 punten is uitgekomen. De gedeelde nummers 3 van de inschrijvers hebben een totaal van 720 punten behaald. Voor StaffingNow betekent dit dat zij op kwaliteitswensvraag 1 een ‘voldoende’ had moeten scoren om uit te komen bij de vier inschrijvingen met de beste prijs-kwaliteitsverhouding.
2.5.
In de brief van 13 november 2024 is per kwaliteitsvraag een toelichting op de beoordeling gegeven. Bij kwaliteitswensvraag 1 heeft de beoordelingscommissie de volgende beoordeling gegeven:
2.6.
Bij brief van 25 november 2024 heeft StaffingNow het IUC-EZ geïnformeerd dat zij bezwaar maakt tegen de gunningsbeslissing in de aanbesteding. Zij heeft toegelicht dat uit de verstrekte motivering bij kwaliteitswensvraag 1 niet afgeleid kan worden waarom zij zo slecht heeft gescoord. StaffingNow heeft verder op diverse onderdelen uiteengezet waarom zij van oordeel is dat de beoordelingscommissie een beoordelingsfout heeft gemaakt die tot gevolg heeft dat de beslissing niet in stand kan blijven. StaffingNow heeft geconcludeerd dat sprake is van evidente inhoudelijke onjuistheden in de beoordeling, die maken dat de gunningsbeslissing niet deugdelijk is. Zij heeft het IUC-EZ verzocht de gunningsbeslissing in te trekken en, voor zover hij nog tot gunning wenst over te gaan, de raamovereenkomst mede aan haar gunt (al dan niet na een herbeoordeling). Het IUC-EZ heeft StaffingNow laten weten bij zijn gunningsbeslissing te blijven.

3.Het geschil

3.1.
StaffingNow vordert – zakelijk weergegeven – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:de Staat te verbieden de raamovereenkomst met betrekking tot de opdracht:
“Tijdelijk inhuur van ICT-Professionals volgens het Detavast model”aan de thans geselecteerde partijen te gunnen en te gebieden – voor zover hij de raamovereenkomst nog wenst te gunnen – de in het kader van de aanbesteding ontvangen inschrijvingen met betrekking tot Kwaliteitsvraag 1
“Aanbieden op veranderende behoefteprofielen”opnieuw te (laten) beoordelen, door een nieuw te benoemen, objectieve beoordelingscommissie, althans door dezelfde commissie, in alle gevallen met inachtneming van de Aanbestedingswet 2012 en hetgeen de voorzieningenrechter hierover in het vonnis bepaalt;
subsidiair:de Staat te verbieden de raamovereenkomst met betrekking tot de opdracht
“Tijdelijk inhuur van ICT-Professionals volgens het Detavast model”aan de thans geselecteerde partijen te gunnen en de Staat te gebieden – voor zover hij de raamovereenkomsten nog wenst te gunnen – deze opnieuw aan te besteden;
te bepalen dat de Staat een dwangsom verbeurt van € 25.000,- per dag, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, per overtreding van elk van de onder 1 en 2 genoemde verboden en geboden;
met veroordeling van de Staat in de kosten van de procedure.
3.2.
Daartoe voert StaffingNow – samengevat – het volgende aan.
De gunningsbeslissing van de Staat is onrechtmatig omdat de beoordelingscommissie bij de beoordeling van Kwaliteitsvraag 1 evidente beoordelingsfouten heeft gemaakt. De gebreken in de beoordeling kunnen alleen worden hersteld door de inschrijvingen te laten herbeoordelen door een nieuwe, objectieve beoordelingscommissie. Subsidiair geldt dat als StaffingNow de verstrekte eisen in het Aanbestedingsdocument en de antwoorden bij Nota van Inlichtingen (hierna: NvI) ten aanzien van kwaliteitsvraag 1 anders zou hebben geïnterpreteerd dan de Staat, deze voor meerderlei uitleg vatbaar zouden zijn zodat sprake is van strijd met het gelijkheids- en transparantiebeginsel. Dat kan alleen worden gerepareerd door heraanbesteding van de opdracht.
3.3.
De Staat voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De vraag is of het IUC-EZ gehouden is de inschrijvingen voor de aanbesteding door een nieuw te benoemen beoordelingscommissie opnieuw te (laten) beoordelen dan wel of het IUC-EZ tot heraanbesteding van de opdracht moet overgaan. StaffingNow richt zich tegen de beoordeling van het eerste sub-gunningscriterium kwaliteit (kwaliteitswensvraag 1 “aanbieden op veranderende behoefteprofielen”), waarop zij een 1 (slecht) heeft gescoord. De Staat meent dat deze beoordeling terecht is gegeven, en zij heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van StaffingNow.
4.2.
Voor wat betreft de toetsing van de kwalitatieve gunningscriteria geldt als uitgangspunt dat de voorzieningenrechter slechts een beperkte beoordelingsvrijheid heeft. De voorzieningenrechter moet in beginsel uitgaan van de deskundigheid van de beoordelingscommissie. Aan deze beoordelingscommissie moet de nodige vrijheid worden gegund, mede omdat de rechter niet beschikt over specifieke deskundigheid die nodig is voor een goede beoordeling van inhoudelijke aspecten binnen het onderwerp van de opdracht. Slechts wanneer sprake is van een onbegrijpelijke beoordeling, dan wel procedurele of inhoudelijke onjuistheden/onduidelijkheden, die meebrengen dat de gunningsbeslissing evident niet overtuigt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
4.3.
StaffingNow verwijst in haar dagvaarding ten dele naar bezwaren die zij in haar brief van 25 november 2024 aan het IUC-EZ naar voren heeft gebracht. Verder heeft StaffingNow in de dagvaarding enkele nieuwe bezwaren geuit. De door StaffingNow genoemde bezwaren zullen hierna chronologisch (langs de lijn van de beantwoording van kwaliteitsvraag 1) worden besproken.
Kwaliteitsvraag 1, eerste onderdeel
4.4.
StaffingNow heeft bij beantwoording van dit onderdeel onder meer vermeld dat zij het gesprek over de behoefteprofielen bij voorkeur plenair met de directies van alle deelnemers bespreekt omdat op strategisch niveau de speerpunten vaak met elkaar overeenkomen. De beoordelingscommissie heeft dit voorstel als ‘minder effectief en minder relevant’ beoordeeld omdat de discussie hierover in de praktijk grotendeels op het niveau van inhurend managers plaatsvindt, maar zich nooit leent voor een gerichte inhoudelijke strategische discussie op directieniveau. StaffingNow heeft hier tegenin gebracht dat deze beoordeling zich niet verhoudt tot de staande praktijk waarin juist regelmatig op directieniveau overleg wordt gevoerd over de inzet van kandidaten. Ook stelt StaffingNow dat het antwoord op vraag 79 in de Nota van Inlichtingen [1] (hierna: NvI) overleg op directieniveau toestaat. Anders dan StaffingNow heeft bepleit, is de gegeven beoordeling niet (en zeker niet evident) onjuist of onzorgvuldig. Uit het door het IUC-EZ gegeven antwoord in de NvI kan niet worden afgeleid dat het gesprek over de behoefteprofielen met de directies van de deelnemers kan plaatsvinden. Er wordt juist aangestuurd op een ontwikkeling op basis van het overleg met de
contactperso(o)n(en)die de inschrijver per deelnemer treft. De voorzieningenrechter begrijpt dat dit met name ook het geval is omdat het gesprek over de behoefteprofielen met materiedeskundigen gevoerd zal moeten worden, in plaats van op directieniveau, waar de relevante kennis zeker niet altijd aanwezig is. Dat de praktijk van StaffingNow anders zou zijn, kan daar niet aan af doen. Het is verder ook niet onbegrijpelijk dat geoordeeld is dat een plenaire bespreking over behoefteprofielen zich niet leent voor een inhoudelijke strategische discussie op directieniveau omdat het eigenlijk nauwelijks mogelijk is om deze allemaal bijeen te krijgen. Ter zitting is toegelicht dat er alleen al voor het ministerie van Defensie een groot aantal directies is, waarvan het vrijwel onvoorstelbaar is dat deze allemaal voor een dergelijk plenair overleg bijeengebracht kunnen worden. Dat is door StaffingNow verder niet weersproken.
4.5.
StaffingNow heeft verder benoemd dat zij voor het in kaart brengen van personele behoefteprofielen op strategisch niveau jaarlijks een marktonderzoek uitvoert en data verzamelt via klanttevredenheidsonderzoek. Ook heeft zij benoemd dat ze jaarlijkse publicaties van Deloitte (TechTrends) en KPMG (Global Tech Report) volgt. De beoordelingscommissie heeft geoordeeld dat StaffingNow procesmatige activiteiten noemt waar informatie grotendeels uit externe bronnen wordt verzameld. Het oordeel van de beoordelingscommissie dat een nadere toelichting hierop wordt gemist, namelijk hoe hiermee de specifieke behoefteprofielen van de deelnemers in kaart wordt gebracht, is niet onbegrijpelijk. Het valt te begrijpen dat kennisneming van externe publicaties een vertrekpunt is voor analyses van personele behoefteprofielen voor de deelnemers, maar op welke wijze deze route wordt doorlopen, wordt niet inzichtelijk gemaakt.
4.6.
StaffingNow heeft uiteengezet dat op tactisch niveau de account-director samenwerkt met de business unit managers en daardoor goed op de hoogte is van bijvoorbeeld de ontwikkelingen binnen de vakgebieden (technologisch maar ook qua vraag en aanbod van ICT-professionals), en dat hij deze toelicht tijdens de tactische gesprekken. De beoordelingscommissie heeft als kritiekpunt genoemd dat onbenoemd is gebleven welke doelstellingen StafffingNow met deze gesprekken heeft, en wat hij daarvoor vanuit eigen kennis en ervaring inhoudelijk bijbrengt. Haar aanvankelijk opgeworpen bezwaar op dit punt heeft StaffingNow ter zitting laten vallen. Het moet er dus voor worden gehouden dat het kritiekpunt van de beoordelingscommissie door StaffingNow aanvaard wordt.
4.7.
StaffingNow heeft bij de beantwoording van kwaliteitsvraag 1 verder uiteengezet dat op operationeel niveau de accountmanagers en de recruiters de personele behoefteprofielen en de organisatiecultuur in kaart brengen. Dit gebeurt op basis van gesprekken met de inhurende managers. Verder is voorgesteld dat de accountmanagers en de recruiters met de accountdirector elk kwartaal de aanvragen van de voorgaande drie maanden bespreken om zo zicht te houden op de capaciteitsbehoefte. De beoordelingscommissie heeft geoordeeld dat een nadere toelichting wordt gemist hoe de capaciteits- en opleidingsbehoefte wordt geïnventariseerd, wat er vanuit StaffingNow aan vooruitblik en mogelijke schaarste-signalering mag worden verwacht, en op welke wijze die ook met de inhurend managers van de deelnemers wordt besproken. StaffingNow stelt in deze procedure dat de beoordelingscommissie er aan voorbij is gegaan dat zij weldegelijk uiteen heeft gezet hoe zij de capaciteits- en opleidingsbehoefte inventariseert, namelijk door gesprekken met de inhurend managers, periodieke gesprekken en kwartaalgesprekken. Het is juist dat StaffingNow ingaat op de vraag hoe zij de capaciteits- en opleidingsbehoefte inventariseert, namelijk door het voeren van gesprekken in verschillende samenstellingen. Wel valt te begrijpen dat de beoordelingscommissie deze beschrijving van StaffingNow als wel heel algemeen heeft geduid. Gelet op de wens van het IUC-EZ dat behoefteprofielen in kaart worden gebracht en actueel worden gehouden, is te begrijpen dat een nadere toelichting wenselijk was.
Kwaliteitsvraag 1, tweede onderdeel
4.8.
StaffingNow heeft bij beantwoording van dit onderdeel van de kwaliteitsvraag onder meer vermeld dat zij via wervingsacties, traineeships (voor ICT-studenten die zijn aangesloten bij instituten waarmee StaffingNow raamovereenkomsten heeft), UWV-werkgeversservicepunten (bijvoorbeeld voor zij-instromers) en opleidingen op het e-learning platform veranderende behoeften vertaalt naar aanpassingen in het werving- en selectieproces. De beoordelingscommissie heeft geoordeeld dat een nadere toelichting wordt gemist bij de stelling dat zij ict-professionals bij haar traineeships
“met de juiste opleiding en begeleiding”laat aansluiten op veranderende behoefteprofielen
.Voor wat betreft de aanpak van de zij-instromers heeft de beoordelingscommissie eveneens opgemerkt dat een nadere toelichting ontbreekt voor de verwijzing naar
“leertrajecten”die worden opgezet. In haar brief van 13 november 2024 en in de dagvaarding heeft StaffingNow tegen deze kritieken van de beoordelingscommissie geen bezwaren geuit. Ter zitting heeft StaffingNow opgeworpen dat het niet mogelijk is om concrete opleidingen te noemen omdat het niet bekend is om welke veranderende behoefteprofielen het gaat. Daarom zou StaffingNow min of meer gedwongen zijn om te vermelden dat de opleiding zal aansluiten op de veranderende behoefteprofielen. Aan StaffingNow kan worden toegegeven dat veranderende behoeften toekomstige (en dus onzekere) omstandigheden zijn, waardoor er een grens is in de mate waarin concreet gemaakt kan worden waar opleiding en begeleiding/leertrajecten uit bestaan. Maar dat er geen enkel aanknopingspunt is voor een nadere invulling, is niet aannemelijk. StaffingNow benoemt in haar inschrijving expliciet dat haar recruiters en accountmanagers brede ICT-kennis hebben en weten wat veranderende behoefteprofielen betekenen voor de vereiste (vakinhoudelijke) kennis en ervaring van ICT-Professionals. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat de beoordelingscommissie van de eigen inbreng van StaffingNow een nadere invulling verwachtte.
StaffingNow heeft wel terecht opgeworpen dat een nadere toelichting op de effectiviteit in de voorgestelde aanpak niet onder het tweede deel van de kwaliteitsvraag verwacht hoefde te worden, omdat het derde deel daar geheel opziet.
Kwaliteitsvraag 1, derde onderdeel
4.9.
Bij beantwoording van het derde onderdeel heeft StaffingNow vier voorbeelden (op strategisch, tactisch, operationeel niveau en in het proces van werving en selectie) gegeven ter illustratie van de effectiviteit van haar werkwijze. De beoordelingscommissie heeft bij de beoordeling van dit onderdeel de doelstelling van de aanbesteding vooropgesteld: de zoektocht naar opdrachtnemers die in staat zijn om hun aanbod van kandidaten steeds proactief en anticiperend aan te laten sluiten op veranderende personele behoefteprofielen van hun opdrachtgevers en aan schaarste in de markt. De beoordelingscommissie stelt vast dat StaffingNow met de gegeven voorbeelden wel inzichtelijk maakt dat haar processen wijzigingen kunnen volgen en resultaten leveren, maar dat de gegeven voorbeelden niet duidelijk maken dat haar werkwijze blijk geeft van
proactief en anticiperend handelen: de eigen bijdragen worden niet benoemd en de effectiviteit kan niet worden vastgesteld. StaffingNow heeft in haar brief van 25 november 2024 naar voren gebracht dat alle genoemde voorbeelden weldegelijk blijk geven van proactief en anticiperend handelen. StaffingNow wordt daarin niet gevolgd. Het IUC-EZ heeft met juistheid benoemd dat het proactief en anticiperend handelen in de gegeven voorbeelden niet terugkomt. Dat wil niet zeggen dat daar geen sprake van is geweest, maar dat inzicht is in ieder geval niet gegeven. De gegeven voorbeelden suggereren eerder een reactie op een ontwikkeling dan een anticiperende opstelling daarin:
  • “Opdrachtgever A besloot in 2022 op strategisch niveau de vergrijzing aan te pakken met jong talent.(…)” (voorbeeld 1);
  • “Zeven ICT-Professionals (trainees) werkten in 2023 bij opdrachtgever B met Low Code Platform Pega. Door wijziging van technologie hebben wij hen omgeschoold naar Low Code Platform Camunda en hun Persoonlijke Opleidingsplan aangepast. (…)” (voorbeeld 2);
  • “In maart 2021 koos opdrachtgever B voor Blueriq. Er was behoefte aan zeventien ICT-Professionals die dienden te worden opgeleid qua Bluerig en functioneel beheer (…)” (voorbeeld 4)
In het als derde gegeven voorbeeld lijkt wel naar voren te komen dat er anticiperend is opgetreden in het kader van een reorganisatie bij opdrachtgever C
(“Dit kwam voort uit onze gesprekken met inhurende manager”), maar dit is niet nader toegelicht en uitgewerkt. Tegen deze achtergrond is de beoordeling van ook het derde onderdeel van kwaliteitsvraag 1 niet onbegrijpelijk of onzorgvuldig. In dit verband geldt nog dat niet valt in te zien dat het in de NvI gegeven antwoord op de vraag of toegelicht kan worden wat wordt verstaan onder “indicatoren”, niet in strijd is met het gelijkheids- en transparantiebeginsel omdat het voor meerderlei uitleg vatbaar zou zijn. Als antwoord is gegeven dat de Indicatoren zijn:
“Feiten, gegevens, kengetallen of concrete resultaten”. Niet gebleken is dat StaffingNow dit antwoord niet juist zou hebben begrepen. StaffingNow heeft ook feiten en concrete resultaten genoemd. Gebleken is echter dat de beoordelingscommissie de uitwerking van het proactief en anticiperend handelen heeft gemist. Dat gegeven staat los van de uitleg van het gegeven antwoord in de NvI.
Conclusie
4.10.
De toegekende score van de inschrijving van StaffingNow betreft een samenstel van de aspecten volledig/compleet, relevant, concreet, effectief en toetsbaar. Deze loopt langs de lijn van de logische redenering. De door de beoordelingscommissie geuite kritiekpunten kunnen voor het overgrote deel de toets van begrijpelijkheid doorstaan. Dat het geheel door de beoordelingscommissie gewogen is, en als ‘slecht’ is beoordeeld, komt de voorzieningenrechter daarmee niet als evident onjuist voor. Het is verder weliswaar opvallend dat uit de door StaffingNow overgelegde beoordeling van een concurrent volgt dat deze bij Kwaliteitsvraag 1 het cijfer 4 (matig) heeft gekregen, terwijl de door de beoordelingscommissie gegeven kritiekpunten in stevigere bewoordingen zijn aangezet, maar daaruit kan niet afgeleid worden dat de beoordeling van StaffingNow gunstiger zou moeten uitvallen, laat staan dat deze als ‘voldoende’ beoordeeld moet worden. De beoordeling van de inschrijving van derde partij ligt in dit kort geding niet voor. Ook als aangenomen moet worden dat sprake is van een onzorgvuldigheid in de beoordeling van deze partij omdat de beoordelingscommissie bij de beoordeling van een deelvraag heeft genoemd dat het woord
“schaarste”daarin niet terugkomt, terwijl dat wel het geval was, dan geldt dat hierin geen rechtvaardiging gevonden kan worden voor een gunstigere beoordeling van StaffingNow, of voor een herbeoordeling door een nieuwe beoordelingscommissie. Daarvoor is de beweerdelijke onzorgvuldigheid te gering, nog daargelaten dat deze niet afdoet aan de beoordeling van StaffingNow. De slotsom luidt dan ook dat het primair gevorderde, de vordering om de Staat te verbieden de opdracht aan de geselecteerde partijen te gunnen en dat hem wordt geboden de aanbesteding opnieuw te laten beoordelen, zal worden afgewezen. Ook voor een heraanbesteding is onder de gegeven omstandigheden geen aanleiding, zodat ook het subsidiair gevorderde zal worden afgewezen.
4.11.
StaffingNow is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Staat worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 1.973,00
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt StaffingNow in de proceskosten van de Staat van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als StaffingNow niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet StaffingNow € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt StaffingNow tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten voor zover deze niet zijn voldaan vanaf de vijftiende dag na een gedaan verzoek tot betaling van de proceskosten;
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025.
ddg

Voetnoten

1.Het antwoord luidt: “Uw oriëntatie op -, en verdieping in het behoefteprofiel van iedere Deelnemer met betrekking tot Detavast-kandidaten, zal door u per Deelnemer ontwikkeld moeten worden op basis van het overleg met de contactperso(o)n(en) die u per Deelnemer in dat proces aantreft. De basis voor de frequentie van het overleg vindt u in het overleg met de Decentraal contractmanager en in het inhuurproces, zoals die in Bijlage 3, Programma van Eisen zijn beschreven.”