Op 13 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de minister van Asiel en Migratie. De eiser, die stelt dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft en geboren is op [datum] 2005, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 25 april 2025 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 9 oktober 2025. Eiser voerde aan dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije was, omdat de Algerijnse autoriteiten geen laissez-passer verstrekken aan vreemdelingen zonder documenten. De rechtbank oordeelde echter dat eiser geen concrete aanknopingspunten had aangedragen die zijn stelling konden onderbouwen. Bovendien wees de rechtbank op de verplichting van eiser om actief mee te werken aan zijn uitzetting, wat hij niet deed. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te oordelen dat er geen redelijk zicht op uitzetting was en dat de belangenafweging door verweerder niet onterecht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, evenals zijn verzoek om schadevergoeding. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten.