Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster] , V-nummer: [V-nummer 1] , verzoekster,
[minderjarige kind], V-nummer: [V-nummer 2] (gemachtigde: mr. J.G. Wiebes),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een minderjarige, heeft samen met haar gemachtigde, mr. J.G. Wiebes, een verzoek ingediend om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J. Visschers, heeft echter de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 16 september 2025, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, E. Epozdimir. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in een andere zaak (NL25.40908) op dezelfde datum, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op 29 september 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.