Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek van [partij A] en het verweer
4.Het (voorwaardelijk) tegenverzoek van [partij B] en het verweer
5.De beoordeling
re-integratie. De re-integratieverplichtingen zijn opgenomen in de wet (artikel 7:660a BW). Zo moet de werknemer gevolg geven aan redelijke voorstellen van de werkgever, moet de werknemer meewerken aan maatregelen van de werkgever en aan het opstellen van een plan van aanpak en moet de werknemer passende arbeid verrichten. Het overtreden van de re-integratievoorschriften levert in beginsel geen dringende reden voor ontslag op staande voet op (HR 8 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9549). Een werkgever dient daarvoor een minder vergaande maatregel zoals een loonsanctie aan te wenden. Dat is slechts anders bij bijzondere omstandigheden. Dergelijke omstandigheden zijn door [partij B] niet gesteld of gebleken, zodat dit onderdeel niet is aan te merken als een dringende reden voor een ontslag op staande voet.
“Tijdens arbeidsongeschiktheid dient u voor een meerdaagse vakantie of voor een meerdaags verblijf in het buienland toestemming te hebben van de werk-gever, welke hierover overleg kan hebben met de verzuimcoördinator of de bedrijfsarts”. Voor zijn vakantie heeft [partij A] geen toestemming gevraagd aan [partij B] of de bedrijfsarts. [partij B] heeft [partij A] in die periode herhaaldelijk verzocht zijn verblijfplaats door te geven. Dit heeft [partij A] niet gedaan, waartoe hij volgende het Verzuimreglement wel verplicht is.
“U mag geen arbeid verrichten behalve voor zover het werkzaamheden betreft welke u voor het herstel van uw gezondheid zijn voorgeschreven door uw werkgever, de verzuimcoördinator of de (bedrijfs) arts. (…)”. Daarnaast is in de cao een bepaling opgenomen die de werknemer verplicht om aan de werkgever toestemming te vragen voor het mogen vervullen van nevenwerkzaamheden buiten de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht bij de werkgever. Voor het verrichten van voornoemde nevenwerkzaamheden heeft [partij A] geen overleg gehad met [partij B] of de bedrijfsarts.
“veeleer op een lijn te stellen[is]
met een beëindiging van het dienstverband wegens een dringende reden”. Van een dergelijke ernstige wanprestatie is in dit geval naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Daartoe wordt het volgende overwogen.
re-integratieverplichtingen niet na te komen. De kantonrechter merkt op dat de werkgever in het kader van de re-integratie en het toetsingskader van het UWV uitdrukkelijk verplicht is om sancties te treffen tegen een onvoldoende aan de re-integratie meewerkende werknemer, dan wel dat zij een deskundigenoordeel dient aan te vragen bij het UWV (artikel 7:671b lid 5 BW). [partij B] heeft [partij A] op 24 september 2024 een officiële waarschuwing gegeven voor het niet naleven van de geldende verzuimvoorschriften. [partij A] heeft op 30 september 2024 bezwaar gemaakt tegen de waarschuwing. Gezien de discussie die tussen partijen speelt over de invulling van de verzuim- en re-integratieverplichtingen, is de kantonrechter van oordeel dat [partij B] een ander minder zwaarwegend middel (loonstop of deskundigenoordeel) dan een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst had moeten aanwenden om [partij A] aan te sporen zich beter aan zijn verplichtingen te houden. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst op deze grond dan ook niet ontbinden.