In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 13 oktober 2025, wordt de asielaanvraag van een Iraanse eiseres behandeld. Eiseres heeft op 23 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 5 maart 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de bestreden besluiten niet goed zijn gemotiveerd, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag blijft staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in de besluitvorming niet voldoende heeft ingegaan op de geloofwaardigheid van de bekering van eiseres tot het christendom, wat een belangrijk asielmotief is. Eiseres heeft verklaard dat zij in Iran wordt bedreigd vanwege haar relatie met haar halfbroer en haar bekering tot het christendom. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om een aanvullende beschikking te nemen, waarin de bekering alsnog is beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom de bekering niet geloofwaardig wordt geacht, maar dat er motiveringsgebreken zijn in de eerdere besluiten. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,00.