ECLI:NL:RBDHA:2025:18743

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/691877 / FA RK 25-7110
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met Alzheimer

Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1944, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 22 september 2025, naar aanleiding van een eerdere inbewaringstelling door de burgemeester van Wassenaar op 19 september 2025. De cliënt verbleef op dat moment in een accommodatie in Den Haag, maar was eerder overgeplaatst vanuit [instelling 2] in Wassenaar, waar zij onhandelbaar was gebleken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2025 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, haar advocaat, de specialist ouderengeneeskunde en de dochter van de cliënt. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling, terwijl de specialist ouderengeneeskunde de noodzaak van de inbewaringstelling benadrukte vanwege de onveilige thuissituatie van de cliënt. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om dit te voorkomen.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 6 november 2025. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/691877 / FA RK 25-7110
Datum beschikking: 25 september 2025

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 22 september 2025 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[naam 1] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedatum] 1944 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [instelling 1] , locatie [locatie] afdeling [afdeling] te Den Haag ,
advocaat: mr. D.Z. Peters te Zoetermeer.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 september 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking tot inbewaringstelling van de burgemeester van de gemeente Wassenaar van 19 september 2025;
- de op 19 september 2025 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, M. Abbas- Miah, die cliënt met het oog op de machtiging kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 20 augustus 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 september 2025. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- de specialist ouderengeneeskunde, mevrouw [naam 2] ;
- de dochter van cliënt met haar vriend.

Standpunten ter zitting

Door en namens cliënt is ter zitting verklaard dat zij de afgelopen tijd rustig aan heeft gedaan nadat zij haar schouder heeft gebroken. Daarnaast schat zij een terugkeer naar huis als haalbaar in. De advocaat heeft ter zitting verklaard dat zij afgelopen zaterdag langs is geweest bij cliënt waar ze ook heeft gesproken met dochter en zoon van cliënt. De familie is ontstemd over hoe de situatie rond de opname van hun moeder is verlopen. De familie heeft met veel inzet hun moeder op een goede plaats gekregen bij [instelling 2] in Wassenaar . Zij woont daar en heeft daar haar netwerk. Na een verblijf van een week daar is met de familie besproken dat hun moeder onhandelbaar was in [instelling 2] en dat de situatie moest veranderen. Zij herkennen zich niet in wat in de medische verklaring staat beschreven. Zij waren in gesprek over hoe de komende tijd eruit zou gaan zien als het minder goed zou gaan met hun moeder. De advocaat wijst erop dat plotseling, en voor de familie volkomen onverwacht de inbewaringstelling volgde. Dat was voor allen een hele heftige en nare ervaring. De overplaatsing is ingrijpend voor cliënt. Niet alleen is er een breed steunsysteem in Wassenaar , ook wandelt zij altijd graag en zit zij naar haar mening in de huidige accommodatie niet op haar plek. Cliënt heeft de wens om terug te keren naar huis en daarom bepleit de advocaat afwijzing van het verzoek. Indien de voortzetting van de inbewaringstelling wordt toegewezen, dient er te worden gezocht naar een passende vervolgplek voor cliënt.
De specialist ouderengeneeskunde heeft ter zitting verklaard dat cliënt in januari is gediagnosticeerd met dementie. In de thuissituatie was er sprake van verkeersonveiligheid en was de voedingsintake niet voldoende. Er volgde een opname op grond van artikel 21 Wzd, maar cliënt vertoonde continu verzet tegen het verblijf waardoor er een inbewaringstelling (IBS) is aangevraagd. Met een inbewaringstelling kan er niet worden verbleven in [instelling 2] waardoor cliënt is overgeplaatst naar de huidige locatie. Cliënt heeft sturing nodig in haar dagelijkse behoeften. Een terugkeer naar de thuissituatie wordt als onveilig beschouwd mede doordat cliënt niet in staat is om te alarmeren als zij hulp en ongeplande zorg nodig heeft.
De dochter van cliënt heeft ter zitting verklaard dat zij begrepen had dat een inbewaringstelling (IBS) zou worden aangevraagd, zodat bij [instelling 2] de deur op slot kon worden gedaan vanwege de veiligheid van haar moeder. Echter, er volgde een overplaatsing van haar moeder naar een andere accommodatie en dat was volgens haar niet de bedoeling. Zij begrijpt dat de zorgmedewerkers bij [instelling 2] moeite hadden om de zorg voor haar moeder te dragen. Tegelijkertijd geeft zij aan dat het momenteel niet goed gaat met haar moeder. Haar moeder is een buitenmens, maar wordt nu binnengehouden. Er is dan ook een dringende wens om samen met haar moeder vaker naar buiten te gaan. De familie is daarnaast actief op zoek naar een geschiktere plek waar beter aan de behoeften van haar moeder kan worden voldaan, ondanks dat zij erkent dat er op dit moment fantastisch voor haar moeder wordt gezorgd en de omgang met haar echt veel beter is dan in [instelling 2] . Tot slot benadrukt dochter dat haar moeder niet suïcidaal is, maar dat zij hierover wel uitspraken doet die als zodanig kunnen worden geïnterpreteerd. Dat is vooral een uiting van boosheid en onmacht over de situatie waarin zij is beland.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting behandeld blijkt dat cliënt in de thuissituatie verkeersonveilig is. Ook lukte het cliënt niet zelf te alarmeren nadat zij was gevallen. Daarbij was er sprake van achterdocht en zelfverwaarlozing, waarbij zij onvoldoende eten en drinken tot zich nam. Tevens kon cliënt haar appartement niet schoonhouden. Zij liet in de thuissituatie katten van buiten naar binnen die haar appartement bevuilden. Cliënt verbleef op een open psychogeriatrische afdeling bij verpleeghuis [instelling 2] , waar zij eenmaal weg is gelopen. Er is medicatie gestart en er zijn omgangsadviezen gegeven om het verzet in intensiteit te doen minderen, echter dat heeft onvoldoende uitwerking op het gedrag. Het zorgpersoneel raakte overbelast, waarbij de setting van deze woonvorm niet voldoende geschikt is voor de continue zorg, begeleiding en bijsturing die cliënt vanwege haar Alzheimer nodig heeft.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf in een accommodatie. Cliënt heeft kenbaar gemaakt terug te willen keren naar huis.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[naam 1] ,

geboren op [geboortedatum] 1944 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 november 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door T.C. Melman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 september 2025.