ECLI:NL:RBDHA:2025:1869
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- H.M. Braam
- M.C. Ritsema van Eck - van Drempt
- M. de Kock - Molendijk
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor medeplegen van een poging zware mishandeling en bedreiging door gebrek aan nauwe en bewuste samenwerking
Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1971, die beschuldigd werd van het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en bedreiging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 1 september 2024 te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte en medeverdachten betrokken waren bij een schietincident gericht op [naam 1] en/of [naam 2]. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor volledige vrijspraak.
Tijdens de zitting op 30 januari 2025 werd het bewijs besproken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte die daadwerkelijk het schot had gelost. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had begaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat de feiten niet bewezen konden worden.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken, vooral in situaties waar meerdere verdachten betrokken zijn. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de beschikbare informatie en het onderzoek dat tijdens de zitting is uitgevoerd.