ECLI:NL:RBDHA:2025:18676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
AWB 24-11219
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak over verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier had ingediend met het doel 'arbeid als zelfstandige voor langdurig ingezetenen', kreeg op 15 september 2023 te horen dat zijn aanvraag was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar op 4 april 2024 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 27 februari 2025 al een uitspraak is gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Dit leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/11219

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J. Smit),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 september 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier met het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige voor langdurig ingezetenen’ afgewezen. Bij besluit van 4 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekers bezwaar daartegen ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1] uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 27 februari 2025, zaaknummer AWB 24/7975, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 2 oktober 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.