ECLI:NL:RBDHA:2025:18669
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Syriër onder het besluitmoratorium
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2025, wordt het beroep van eiser, een Syriër, beoordeeld. Eiser heeft beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister, ondanks een verzoek om een verweerschrift, geen schriftelijke reactie heeft ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen daar niet om hebben gevraagd, en heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser heeft zijn aanvraag op 21 april 2024 ingediend, en de beslistermijn van zes maanden eindigde op 21 oktober 2024. Echter, voor vreemdelingen uit Syrië is er een besluitmoratorium van kracht, dat de beslistermijn verlengt tot maximaal 21 maanden. Dit moratorium is op 14 december 2024 ingegaan en is van toepassing op eiser, aangezien hij niet onder de uitzonderingen valt.
De rechtbank concludeert dat de minister nog niet op de aanvraag heeft beslist, waardoor de verplichting om te beslissen is opgeschort. De ingebrekestelling van eiser op 11 juli 2025 wordt als prematuur beschouwd, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.