ECLI:NL:RBDHA:2025:18658
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na aanvullend besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft eerder op 19 augustus 2025 een tussenuitspraak gedaan, waarin de minister de gelegenheid kreeg om gebreken in een aanvullend besluit te herstellen. Op 9 september 2025 heeft de minister een nieuw aanvullend besluit genomen, waarin hij de geboortedatum van de verzoeker heeft gehanteerd, wat leidde tot de inwilliging van de asielaanvraag van de verzoeker. De rechtbank heeft in deze uitspraak enkel het verzoek van de verzoeker om een proceskostenveroordeling beoordeeld. De minister heeft zich niet verzet tegen dit verzoek, waardoor de rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van € 3.174,50 aan proceskosten aan de verzoeker, gebaseerd op de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.