ECLI:NL:RBDHA:2025:18628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.25478
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • L.J. van der Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Somalische vrouw met betrekking tot de geloofwaardigheid van haar verklaringen over Al-Shabaab en de risico's bij terugkeer naar Somalië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt de afwijzing van de asielaanvraag van een Somalische vrouw behandeld. Eiseres heeft op 15 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 30 mei 2025 is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag en het terugkeerbesluit in stand kunnen blijven. De rechtbank concludeert dat de minister het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd en dat er geen sprake is van bijzondere kwetsbaarheid van eiseres. De rechtbank wijst op de wisselende, vage en tegenstrijdige verklaringen van eiseres over haar asielmotieven, met name met betrekking tot de dreiging van Al-Shabaab. De rechtbank stelt vast dat de minister deze inconsistenties terecht heeft kunnen tegenwerpen en dat er geen reëel risico op ernstige schade bestaat bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.25478

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres]

[v-nummer] , eiseres
(gemachtigde: mr. H.A. Jeuring),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. D. Post).

Samenvatting

Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 [1] en een terugkeerbesluit. Eiseres is het daar niet mee eens en voert een aantal beroepsgronden aan.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag en het terugkeerbesluit in stand kunnen blijven. De rechtbank oordeelt dat de minister het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

1. Eiseres heeft op 15 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 30 mei 2025 op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 afgewezen als ongegrond. De minister heeft ook een terugkeerbesluit genomen.
1.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 21 augustus 2025 op zitting behandeld. Ter zitting heeft de rechtbank aan de orde gesteld wat de woonplaats van eiseres is en in hoeverre die woonplaats in Al-Shabaab gebied ligt. Omdat geen tolk was verschenen is de behandeling geschorst en vervolgens hervat op 1 september 2025. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Ook is een tolk verschenen. Voorafgaand aan deze zitting is een verweerschrift ingediend.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
2. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres stelt van Somalische nationaliteit te zijn. Eiseres heeft verklaard dat ze samen met haar man landbouwgrond had. Haar man is op zeker moment benaderd door de leider van Al-Shabaab in het dorp van eiseres. Hij heeft geëist dat haar man met hem ging samenwerken. Haar man heeft dat niet gewild en daarom is hij ondergedoken. Toen de man van eiseres vijftien dagen later met zijn zoon naar de moskee ging, is hij ontvoerd. De zoon heeft geprobeerd dit tegen te houden, maar hij is doodgeschoten. Drie dagen later heeft Al-Shabaab het hoofd van de man van eiseres bij de waterput gezet. Vervolgens heeft haar zuster de kinderen van eiseres meegenomen en is zij vertrokken. Enkele dagen later is Al-Shabaab bij het huis van eiseres geweest. Eiseres is mishandeld en van haar is geëist dat zij met Al-Shabaab ging samenwerken. Eiseres is een dag later vertrokken naar Qoryoley. Zij heeft daar nog een maand verbleven en daarna heeft zij Somalië verlaten.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • De problemen met Al-Shabaab.
De minister vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De minister vindt de problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig. De minister stelt dat de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen en voert daarvoor aan dat eiseres tegenstrijdige, wisselende en vage en ongerijmde verklaringen heeft afgelegd over de gestelde problemen. De minister overweegt dat bij de beoordeling van de inconsistenties rekening is gehouden met het referentiekader van eiseres. De minister stelt zich verder op het standpunt dat uit het geloofwaardig gevonden eerste asielmotief niet volgt dat eiseres een gegronde vrees voor vervolging heeft of bij terugkeer naar Somalië een reëel risico op ernstige schade loopt. Ook is een terugkeerbesluit opgelegd.
3.1.
De rechtbank zal hierna bespreken wat eiseres tegen het bestreden besluit heeft ingebracht en wat het oordeel van de rechtbank daarover is.
Overwegingen van de rechtbank
4. De rechtbank is allereerst van oordeel dat het verzoek van eiseres om hetgeen door en namens haar eerder in de procedure naar voren is gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De minister is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op hetgeen eiseres in de zienswijze heeft aangevoerd en eiseres heeft met de enkele verwijzing naar de eerdere argumenten onvoldoende uiteen gezet op welke punten het bestreden besluit volgens haar onjuist of onvolledig is en waarom. De rechtbank zal zich dan ook beperken tot bespreking van de gronden die in beroep zijn aangevoerd.
Bijzondere kwetsbaarheid
4.1.
Eiseres voert aan dat de minister geen gemotiveerde inhoudelijke reactie heeft gegeven op wat in de zienswijze is opgemerkt over de bijzondere kwetsbaarheid van eiseres. De rechtbank leest op bladzijde 2 van het bestreden besluit wel een reactie op dit punt. In wat in beroep is gesteld wordt geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de besluitvorming op dit punt tekortschiet.
4.2.
Door de minister is medisch advies gevraagd. Hieruit blijkt dat eiseres gebaat is bij een rustige en vriendelijke benadering, gebruik van begrijpelijk taal en een vrouwelijke medewerker en tolk. De minister wijst er terecht op dat uit het advies niet blijkt dat eiseres niet in staat is te verklaren over haar asielmotieven. [2]
4.3.
De rechtbank overweegt verder dat eiseres geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat dit anders is. De mededelingen van de behandelend maatschappelijk werkster van de zoon van eiseres zijn onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Dat de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft verklaard dat inmiddels psychische hulpverlening op gang is gekomen is evenmin voldoende. Verder heeft eiseres bij gelegenheid van het nader gehoor ook niet aangegeven door de ingrijpende behandeling van haar zoon, of om een andere reden, psychisch niet goed in staat te zijn te verklaren, terwijl daar wel naar is gevraagd. [3]
Wisselende en vage verklaringen over de tijdlijn van de gebeurtenissen
4.4.
De minister heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank kunnen tegenwerpen dat zij wisselende en vage verklaringen heeft afgelegd over de periode waarin de problemen met Al-Shabaab zich hebben afgespeeld, met name wanneer deze begonnen zijn. De minister heeft dit in het voornemen [4] en het bestreden besluit [5] deugdelijk gemotiveerd. Dat de Somalische jaartelling anders is, heeft minister als een onvoldoende verklaring daarvoor mogen beschouwen, evenals analfabetisme en de stelling van eiseres dat zij vaak afwezig is met haar gedachten. De minister heeft mogen vinden dat deze factoren niet betekenen dat niet consequent en consistent verklaard kan worden over aard, inhoud en tijdsverloop van gebeurtenissen die de kern van het asielrelaas vormen. Zoals hiervoor onder 4.3 al is weergegeven heeft eiseres bovendien geen medische of andere informatie aangedragen waaruit kan blijken dat zij niet in staat was consequent en consistent te verklaren. De minister heeft hierbij ook mogen betrekken dat eiseres op andere onderdelen van haar relaas, bijvoorbeeld hoe lang zij in Nederland is, wel concrete tijdsaanduidingen heeft kunnen geven. De minister heeft verder terecht het verweer verworpen dat eiseres wel de juiste volgorde van de gebeurtenissen heeft kunnen aangeven. Dat was eiseres namelijk ook niet verweten.
Tegenstrijdige verklaringen over wat de samenwerking met Al-Shabaab zou inhouden
4.5.
De rechtbank oordeelt verder dat de minister eiseres terecht heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over de samenwerking die Al-Shabaab van haar man en eiseres zelf eiste. Eiseres heeft daarover verklaard dat zij niet wist wat die samenwerking inhield, maar heeft ook verteld dat zij heeft geweigerd haar kinderen aan Al-Shabaab te geven. Over de door Al-Shabaab aan haarzelf gevraagde samenwerking heeft eiseres bij het nader gehoor verklaard niet te weten wat dat inhield, terwijl zij bij de politie had verteld dat Al-Shabaab haar verbood nog langer in haar café te werken. Ook heeft ze verklaard dat Al-Shabaab wilde dat ze alleen nog voor hen werkte, waarbij al haar bezittingen naar hen zouden overgaan. Eiseres heeft ook nog verklaard dat een lid van Al-Shabaab met haar wilde trouwen. De minister heeft deze verklaringen tegenstrijdig kunnen vinden. Dat het afleggen van tegenstrijdige verklaringen eiseres in verband met haar persoonlijke omstandigheden niet kan worden tegengeworpen en dat eiseres tijdens het gehoor afwezig was, is onvoldoende onderbouwd. [6] De minister wijst er terecht op dat de weigering van de samenwerking de oorzaak vormt van de gestelde problemen en dat van eiseres mocht worden verwacht dat zij daarover duidelijk zou verklaren en onduidelijkheden direct zou ophelderen, ook al kon zij zich wellicht niet meer alle details herinneren.
Ongerijmde verklaringen over het onderduiken van de echtgenoot
4.6.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister eiseres niet ten onrechte tegengeworpen dat haar verklaringen over het onderduiken van haar man ongerijmd zijn. Eiseres heeft verklaard dat haar man ondergedoken was op de eigen landbouwvelden, terwijl die zich volgens eiseres in Al-Shabaab-gebied bevonden. De minister heeft kunnen stellen dat hij niet inziet waarom dat veilig zou zijn. Gezien de eerdere dreigementen door Al-Shabaab en dat die de reden waren om onder te duiken heeft de minister bovendien niet ten onrechte gesteld dat het daarmee niet te rijmen is dat de echtgenoot tijdens de onderduik soms naar huis kwam om te eten, na vijftien dagen weer naar huis kwam en de dag daarna zelfs naar de moskee ging. Verder heeft de minister mogen tegenwerpen dat eiseres wisselend heeft verklaard over hoe vaak haar man thuiskwam om te eten of te slapen. Ook heeft de minister deugdelijk gemotiveerd waarom de door eiseres in de zienswijze ingebrachte correcties niet gevolgd worden.
Tegenstrijdige verklaringen over hoe eiseres over de aanval op haar man en zoon vernam
4.7.
De rechtbank kan de minister volgen waar deze stelt dat er een groot verschil is in haar verklaringen over dit onderdeel van het asielrelaas. Zo heeft eiseres aanvankelijk verklaard dat zij op het landbouwveld was en dat haar kinderen naar haar toe kwamen om haar te vertellen dat haar man was meegenomen en dat haar zoon was doodgeschoten. Later verklaarde eiseres dat zij telefonisch door een andere zoon op de hoogte was gesteld. Hiermee geconfronteerd heeft eiseres in het nader gehoor, en later gehandhaafd in de correcties en aanvullingen, verklaard dat zij door haar ene zoon was gebeld en dat de andere naar haar toe kwam. De minister heeft deze verklaringen als tegenstrijdig mogen beschouwen, mede omdat eiseres duidelijk is gevraagd hoe zij het nieuws had vernomen. Daarbij is ook van belang dat is gezegd dat het belangrijk is dat eiseres alle details direct vertelt en dat zij precies moet vertellen wat er is gebeurd en gezegd. [7] De minister heeft daarbij erkend dat trauma invloed kan hebben op het geheugen, maar dat toch van eiseres verwacht mocht worden dat zij helder en eenduidig verklaart over een zo belangrijke gebeurtenis, namelijk hoe zij te weten kwam dat haar man ontvoerd was en haar zoon gedood. De rechtbank wijst er wat dit betreft ook nogmaals op dat eiseres niet met medische of andere relevante documenten of verklaringen heeft onderbouwd dat zij niet in staat is te verklaren over haar asielmotieven.
Tegenstrijdige verklaringen over het moment dat eiseres haar zoon vond bij de waterput
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister eiseres terecht tegengeworpen dat zij op verschillende momenten van elkaar afwijkende verklaringen heeft gegeven over wie aanwezig waren bij het lichaam van haar zoon, hoe zij te weten kwam wat er gebeurd was en of zij het lichaam direct kon begraven. De minister heeft daarbij kunnen betrekken dat in de zienswijze nog weer een andere lezing is gegeven. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vanwege het traumatische karakter van de gebeurtenissen niet goed meer in staat was daarover te verklaren. De minister heeft hierover gesteld dat erkend wordt dat het meemaken van de door eiseres geschetste gebeurtenissen diepe emotionele sporen kan nalaten, maar dat desalniettemin van haar verwacht mocht worden consistent te verklaren. De rechtbank kan de minister hierin volgen. De minister heeft daarbij niet ten onrechte meegewogen dat uit het medisch advies niet bleek dat eiseres niet gehoord kon worden en dat ook nadien geen documenten zijn ingediend waaruit dat kon blijken.
Wisselende en vage verklaringen over hoe eiseres wist dat Al-Shabaab achter de aanval zat
4.9.
De minister heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank mogen tegenwerpen dat zij twee van elkaar afwijkende verklaringen heeft gegeven over wat gezegd is door de man die bij het lichaam van haar zoon stond. Eerst heeft eiseres verklaard dat de man zei dat het lichaam van haar man ook gebracht zou worden. Haar is gevraagd of dit het enige was dat hij zei en dat heeft eiseres bevestigd. [8] Later in het gehoor heeft eiseres verklaard dat de man verschillende dingen zei over de geweigerde samenwerking. De minister heeft dit als een gewijzigde verklaring mogen beschouwen en daarmee als tegenstrijdig. Eiseres stelt dat hetgeen de minister op dit punt naar voren brengt onjuist is maar heeft onvoldoende aangevoerd om die conclusie te dragen.
Vluchtelingschap
4.10.
Ten aanzien van het geloofwaardige asielmotief ‘identiteit, nationaliteit en herkomst’ heeft de minister gesteld dat daaruit geen gegronde vrees voor vervolging blijkt en dat het feit dat eiseres uit Somalië komt niet voldoende is om als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag te worden aangemerkt. Op grond van het asielbeleid ten aanzien van Somalië [9] verleent de minister in de regel een verblijfsvergunning aan alleenstaande vrouwen uit Somalië. [10] De minister heeft gesteld dat eiseres niet als alleenstaande vrouw uit Somalië wordt beschouwd. Ter onderbouwing daarvan heeft de minister aangevoerd dat het tweede asielmotief ongeloofwaardig is bevonden en dat daarom niet vaststaat dat eiseres daadwerkelijk alleenstaand is. De overige door haar genoemde omstandigheden (verwondingen, daadwerkelijke vlucht uit Somalië, psychische problemen van haar zoon in Nederland en het politieverslag van de zoektocht naar deze zoon) vormen geen onderbouwing voor de gestelde problemen. Verder heeft de minister gesteld dat eiseres in Somalië grootfamilie heeft waarop zij een beroep zou kunnen doen, waaronder haar zuster. De minister acht onvoldoende onderbouwd dat deze zuster niet in staat zou zijn om eiseres te ondersteunen, mede omdat de aangevoerde problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn geacht en daarmee ook niet dat de zus zich in een vluchtelingenkamp zou bevinden.
4.11.
Eiseres heeft in beroep de beoordeling van de minister weersproken, ervan uitgaand dat de door eiseres gestelde problemen met Al-Shabaab ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht. Eiseres moet daarom naar haar mening bij terugkeer wel degelijk als alleenstaande vrouw beschouwd worden. Zoals hiervoor is overwogen heeft de minister bij zijn beoordeling echter niet ten onrechte vastgesteld dat het asielmotief over de problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig is. De minister heeft daarom kunnen beslissen dat daarmee ook ongeloofwaardig is dat eiseres alleenstaand is en voor ondersteuning geen beroep kan doen op familie. Deze beroepsgrond faalt.
Reëel risico op ernstige schade
4.12.
Bij de beoordeling van het risico op ernstige schade is ook van belang dat in eerdergenoemd asielbeleid staat dat in gebieden waar Al-Shabaab aan de macht is of het gebied controleert, de mensenrechtensituatie zodanig is dat voor iedere terugkeerder een reëel risico bestaat op ernstige schade. [11] Omdat het de rechtbank onduidelijk was van welke woonplaats van eiseres de minister bij de beoordeling van het risico op ernstige schade was uitgegaan, heeft de rechtbank ter zitting aan de orde gesteld wat precies de woonplaats van eiseres was. De minister heeft vervolgens op 26 augustus 2025 een verweerschrift ingediend, voorzien van kaartmateriaal. Tijdens de daarop gehouden zitting is vastgesteld dat tussen partijen niet meer ter discussie staat wat de woonplaats is. Eiseres heeft vervolgens betoogd dat niet is uit te sluiten dat deze plaats in Al-Shabaab-gebied ligt. Eiseres zou daarom het voordeel van de twijfel moeten krijgen. De minister heeft daarentegen mede aan de hand van het Algemeen Ambtsbericht Somalië van april 2025 [12] betoogd dat de woonplaats niet in gebied ligt dat onder controle staat van Al-Shabaab maar in een zone waar sprake is van ‘mixed, unclear, and/or local control’ en dat de plaats Qoryoley onder controle staat van de ‘federal-aligned coalition’.
4.13.
De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende heeft ingebracht om te oordelen dat haar woonplaats in door Al-Shabaab gecontroleerd gebied ligt. Nu de minister verder de gestelde problemen met Al-Shabaab niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft bevonden, heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn.
Terugkeerbesluit
4.14.
In het bestreden besluit is ook een terugkeerbesluit opgenomen. Eiseres heeft in haar zienswijze op het voornemen geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om feiten en omstandigheden aan te voeren die van belang zouden kunnen zijn bij de beoordeling van het terugkeerbesluit. Pas in beroep heeft eiseres aangevoerd dat afgezien moet worden van een terugkeerbesluit omdat eiseres haar psychisch zieke zoon niet kan achterlaten. De rechtbank oordeelt dat eiseres haar stelling met betrekking tot haar zoon niet nader heeft onderbouwd en daarmee niet heeft onderbouwd wat maakt dat deze gestelde omstandigheden aan het opleggen van een terugkeerbesluit in de weg staan. Op grond hiervan ziet de rechtbank geen aanleiding om het terugkeerbesluit te vernietigen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.J. van der Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Derks, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Zie in het bestreden besluit blz. 2 (onder punt 1), blz. 6 (onder punt 4 en 5) en blz. 7 (onder punt 5).
3.Zie blz. 1 tot en met 4, 10, 20 en 27 van het Nader gehoor.
4.Voornemen, blz. 3 (onder punt 2.1.1).
5.Blz. 2 en 3 (onder punt 1 van paragraaf 3).
6.Zie punt 4.3. van deze uitspraak.
7.Zie bijvoorbeeld blz. 13 en blz. 18 van het Rapport nader gehoor.
8.Nader gehoor, blz. 17.
9.Zie paragraaf C7/30 van de Vreemdelingencirculaire (Vc).
10.Paragraaf C7/30.3.2.2. van de Vc.
11.Paragraaf C7/30.4.1.1 van de Vc.
12.Kaarten met situatie op 28 februari 2025 en 31 juli 2025, bijlage 3 en 4 bij de brief van de minister van 26 augustus 2025.