ECLI:NL:RBDHA:2025:18627
Rechtbank Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling tussen particulieren en schuldeisers
In deze zaak hebben de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan hun schuldeisers, [bedrijf 1] en [bedrijf 2]. De heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] bevinden zich in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 45.334,05 aan 32 schuldeisers. Ze hebben een voorstel gedaan waarbij een deel van de vordering wordt voldaan en het resterende deel wordt kwijtgescholden. Echter, niet alle schuldeisers hebben ingestemd met dit voorstel, wat hen noopte om de rechtbank te verzoeken het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek op 2 oktober 2025 afgewezen, omdat het voorstel niet het maximaal haalbare was en er geen duidelijkheid was over het hogere bedrag op de beheerrekening. Bovendien ontbrak er een medisch adviesrapport voor mevrouw [naam 2]. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) meer waarborgen biedt voor de schuldeisers dan het aangeboden minnelijke akkoord. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct was uitgevoerd door Stichting CAV, maar dat de belangenafweging niet in het voordeel van de verzoekers uitviel. De rechtbank heeft besloten dat de weigering van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] om in te stemmen met de schuldregeling niet onredelijk was, gezien het feit dat het aanbod niet het maximaal haalbare was. De heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] hebben aangegeven dat ze hun verzoek om toelating tot de WSNP willen handhaven, wat in een apart vonnis zal worden beslist.