ECLI:NL:RBDHA:2025:18551
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
 
- Rechtspraak.nl
 
Vordering tot oplegging van een locatie- en contactverbod in kort geding met betrekking tot huiselijk geweld en persoonlijke levenssfeer
In deze zaak heeft de vrouw in kort geding een vordering ingediend tegen de man, waarbij zij verzocht om een locatie- en contactverbod op te leggen. De vrouw stelt dat er sprake is van huiselijk geweld en dat de man haar en hun minderjarige kind structureel lastigvalt. De man ontkent deze beschuldigingen en stelt dat hij zich niet onterecht heeft gedragen. De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De vrouw heeft meerdere aangiften gedaan tegen de man en er is een tijdelijk huisverbod opgelegd. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de man een zodanige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw dat een contact- en locatieverbod noodzakelijk is. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw af en bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.