ECLI:NL:RBDHA:2025:18541
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een maatregel van bewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres, een Unieburger, stelde dat haar verblijf in Nederland rechtmatig was omdat zij haar eerdere verblijf effectief had beëindigd door terug te keren naar Polen. De rechtbank oordeelde echter dat de minister de bewaring rechtmatig had opgelegd, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij haar verblijf daadwerkelijk had beëindigd. De rechtbank concludeerde dat de bewaring niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, omdat eiseres niet had onderbouwd dat zij een duurzame relatie had met haar partner in Nederland. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.